zondag 2 september 2018

de herfst van 2018 – 3


Joke Hermsen heeft het in haar essay De melancholie van de onrust over het begrip ‘nataliteit’ bij Hannah Arendt. We worden de eerste keer geboren in een bepaald land, met een geslacht, kleur, genetische code. Die bepalen wat we zijn; het zijn onveranderlijke kenmerken van onze identiteit. In de overgang van kindertijd naar volwassenheid leren we dat we sterfelijk zijn. Dat belaadt ons met melancholie. Deze aandoening hoeft niet per se negatief te zijn. Ze kán verkeerd uitdraaien en recht naar de psychiatrie leiden, maar dat hoeft niet. Een mens kan een tweede keer geboren worden. Dat gebeurt wanneer hij zich voor de ander en het andere opent in zijn sociale en culturele omgeving. (Ik heb Arendt niet gelezen, maar vermoed dat dit is wat zij Amor Mundi noemt.) Dit zich openen kan aanleiding geven tot een nieuw begin, dat meteen ook een verandering van de identiteit inhoudt. Dat proces herhaalt zich voortdurend, wij bevinden ons in een permanente statu nascendi, wie gezond is verandert voortdurend. Dat is wie we zijn.

Hermsen: ‘Mensen kunnen hun melancholieke gevoelens van verlies en eenzaamheid opnemen in een verhaal dat zij aan anderen voorleggen door in de publieke ruimte uiting te geven aan wie zij zijn. In deze “tweestemmigheid” ligt de mogelijkheid van het nieuwe besloten, dat wil zeggen het vermogen van mensen om te veranderen, een nieuwe weg in te slaan, een nieuwe koers uit te zetten of tot een nieuw inzicht te komen.’ En dan citeert ze Arendt: ‘”Slechts in de volle beleving van dit vermogen te beginnen, liggen het geloof en de hoop besloten.”’

Bij het lezen van deze bladzijden moet ik onwillekeurig denken aan het discours van onze Vlaamsnationale ‘alliantie’, die het onder het motto ‘de kracht van verandering’ over ‘identiteit’ heeft, maar tegelijk een uitermate krampachtige, op zichzelf terugplooiende, polariserende en niet gelukkig makende starheid propageert. En dan komt het ziektebeeld van een verkeerd ontwikkelde melancholie op de proppen. Hermsen: ‘We klampen ons vast aan de begrenzingen van huis, tuin en identiteit, en zijn niet meer geïnteresseerd in de wereld noch in de anderen. In plaats van een “wie” te worden, hechten we ons aan een of meer van de feitelijkheden die onze watheid of identiteit bepalen: afkomst, ras, sekse of religie. Hoe luider de “eigenheid” van het “wat” verkondigd of verdedigd wordt, hoe kleiner de kans op het nieuwe, op verandering, op wording, en dus hoe groter de pathologische melancholie of depressiviteit. Maar ook: hoe meer mensen zich als een vertegenwoordiger van een bepaalde, vaststaande identiteit gaan opstellen, hoe minder ze zich met anderen kunnen verbinden.’

De kracht van verandering? Ja, deze die van een gezond persoon een ziek mens maakt.