zondag 9 september 2018

de herfst van 2018 – 5


De organisatie die de afgelopen week werd ontmaskerd, had een streng uitgebouwde hiërarchische structuur. Een van de kenmerken ervan was dat je kunt opklimmen naar een hoger niveau als je deelneemt aan activiteiten. Dat lijkt mij op zich zeker geen slecht idee. Ik citeer even de VRT-website: ‘Als je een sympathisant bent, maar nog niet hebt meegedaan aan een activiteit, dan ben je een "Normie". Leden die aan 1 of 2 activiteiten hebben deelgenomen, worden "Rekruut" genoemd. Als je aan meer dan 3 activiteiten hebt deelgenomen, dan ben je een "Strijder" en vanaf meer dan 10 activiteiten mag je jezelf een "Veteraan" noemen.’ Einde citaat.

De sluitsteen bovenaan deze piramide is de eindbaas. Eindbaas: ik had dat woord nog nooit gehoord. Het staat ook niet in mijn Van Dale van 2005. Google leert mij dat het uit de gamewereld komt. Ik noteer de volgende definitie (www.betekenis-definitie.nl): ‘Normaal gesproken het laatste, grotere, karakter of wezen dat je moet uitschakelen in een computerspel voordat je naar een volgend level gaat of het spel wint. De laatste jaren steeds vaker gebruikt als guitige omschrijving binnen de kantoorcultuur voor iemand die beslissingen neemt of invloedrijk is.’ Einde citaat.

In deze definitie interesseert mij vooral het woord ‘guitig’. Ook dat woord gebruiken wij niet vaak. Het betekent, volgens dezelfde bron: ‘op een leuke, speelse manier ondeugend’. Van Dale houdt het bij: ‘schalks’.

Laat mij hier het woord ‘speels’ onderstrepen. Het werkwoord ‘spelen’ keert ook terug in de uitdrukking ‘de baas spelen’. Het doet ons nadenken over de fascinatie die mensen, kinderen maar ook volwassenen, hebben voor hiërarchische structuren. Wat mij vooral interesseert, is de psychologie achter deze aandrang, achter deze fascinatie. De diepe inworteling van gevoeligheid voor gezag en autoriteit. Gevoeligheid, zowel positief als negatief: in de vorm van aanhorigheid of afkeer.

Wat er in het hoofd van een leider omgaat, weet ik niet. Maar qua ondergeschiktheid ben ik wél een ervaringsdeskundige. Wat mij daarbij altijd bezighoudt, is de aantrekkingskracht die uitgaat van het ondergeschikt zijn. Misschien zoeken we er wel een comfort in – de koestering, het niet zelf moeten beslissen, de aai over onze bol. En zou het kunnen dat dit comfort een echo inhoudt van wat wij als kind hebben ervaren binnen de toen nog onbetwiste hiërarchie van het gezin waar wij deel van uitmaakten? Hoe vaak en hoe intens zijn wij in onze latere, zogenaamd volwassen levens het vaderlijke en het moederlijke niet blijven zoeken?