vrijdag 16 november 2007

Dag 77 vVH&C

071104 - Hoe zou het komen dat een boek als De cementen tuin van Ian McEwan me niet echt raakt? Hoewel de aangesneden ‘problematiek’, het ‘thema’ zo je wil, toch wel van dien aard is dat je bijna niet anders kunt dan geraakt te worden. Een gezin met vier kinderen. Een Engelse voorstad, een groot huis in een verlaten straat. De vader sterft en kort daarna de moeder. De kinderen blijven achter. Hitte. Ontluikende seksualiteit. Broeierigheid. En de kinderen besluiten om de dood van de moeder niet aan te geven; ze betonneren het lijk in een krat in de kelder. Dat kan dus niet, denk je dan, maar het gebeurt in dit boek toch. ’t Zou me niet verbazen als McEwan het ergens uit een krant heeft – je bedénkt zoiets niet. Het gebeurt dus toch, en je neemt het aan. Dat is: de verdienste van de schrijver. Je neemt het aan en je gaat er in mee. Dat het lijk op een gegeven moment begint te stinken – het zijn niet de etensresten in de op den duur wel zeer verwaarloosde keuken – komt bij je aan als een zeer normale ontwikkeling. Sterk van McEwan. Maar er schort iets aan. Ik weet niet wat. McEwan zet zijn boek heel precies in elkaar. Hij zet hinderlaagjes uit, het zijn truken van de foor. Bij Tsjechov had je het ook: werd er in bedrijf één gewag gemaakt van een geweer, dan kon je er donder op zeggen dat het in bedrijf drie afging. En bij Mulisch, of is het Hermans, valt er ook nooit zomaar een mus van het dak. Het valt niet te vermijden: wil je dat er in bedrijf drie een man wordt doodgeschoten, dan moet er inderdaad een wapen in huis zijn. Maar die kunstgreep, dat de schrijver ervoor zorgt dat het wapen er is, moet onzichtbaar blijven. Bij McEwan is het, naar mijn gevoel, net te gekunsteld. Waarom speelt het boek in de zomer? Omdat dat lijk moet beginnen gisten. Waarom vindt Jack die voorhamer? Omdat die nodig zal zijn om het lijk uit de cement te voorschijn te hakken. Hebt u al ooit eens een voorhamer gevonden? Ik in elk geval niet. Ik wil en kan wel een eind mee met McEwan, maar toch niet helemáál. Dit broeierige boek laat me te koud.