woensdag 22 juni 2005

Mijn woordenboek (91)

ACCUMULATIE
Ik weet niet of ik het etymologisch of semantisch of semiologisch of hoe het ook mag heten bij het rechte eind heb, maar het komt mij voor dat accumulatie op de een of andere manier niet hetzelfde is als gewoon vermeerdering. Net zoals in het ene geval het geheel wel, en in een ander geval niet meer is dan de som van de delen, zo lijkt de som die wordt verkregen door accumulatie mij ruimer dan deze die wordt verkregen door vermeerdering. Een lege emmer waarin ettelijke druppels water worden geplengd loopt op een gegeven ogenblik over maar er is geen sprake van accumulatie – enkel van een finale druppel die in niets verschilt van de talloze druppels die aan hem voorafgingen. Zijn enige bijzonderheid is dat hij die emmer doet overlopen. Maar het verschil kan hoogstens van kwantitatieve, niet van kwalitatieve aard zijn. (Tenzij natuurlijk het beeld van de door toevoeging van die welbepaalde druppel overlopende emmer in figuurlijke zin wordt gebruikt, maar daar heb ik het hier niet over.) Om duidelijk te maken wat ik onder accumulatie versta, kan ik misschien best het voorbeeld gebruiken van de twee soorten kennis – een onderscheid dat handig is wanneer zwak gemotiveerde pubers in de examenperiode diets moet worden gemaakt aan welke vakken ze toch een klein beetje aandacht moeten besteden. Je hebt cumulatieve vakken en niet-cumulatieve vakken. Bij de eerste categorie – Frans, Latijn, wiskunde, fysica, scheikunde… – heb je de voorheen opgedane kennis nodig om er ook deze keer iets van te bakken. Je moet méér kennen dan de ‘leerstof’ van het afgelopen trimester waarover je zult worden ondervraagd. Bij de andere, niet-cumulatieve, vakken – biologie, godsdienst, aardrijkskunde – blok je gewoon de vijftien blaadjes van buiten die deze keer voor je neus liggen; begrip is daar nauwelijks nodig en je moet eigenlijk al een oen zijn als je er niet in slaagt een smak punten te sprokkelen. (Het onderscheid is overigens handig om de leraren in kwestie te beoordelen. Een leraar Nederlands – een cumulatief vak uiteraard, zoals alle talen – die de examenstof als niet-cumulatief voorstelt en zijn leerlingen ook op die manier beoordeelt is een slechte leraar Nederlands. Idem voor de leraar geschiedenis.) Accumulatie is er natuurlijk ook in de wereld van het geld: daar gaat het om het verschil tussen een spaarrekening en een spaarsok. Op je rekening accumuleer je je geld, in je sok steek je alleen maar telkens een munt of een biljet bij. Eigen aan accumulatie is dus dat er een kwalitatieve omslag plaatsvindt. Dat is niet altijd gunstig. Bijvoorbeeld in scheikundige of klimatologische processen. Op zeker ogenblik wordt een grens bereikt – en dat ogenblik krijgt in de snelheid waarmee het veranderingsproces zich dan opeens doorzet en in zijn onomkeerbaarheid iets dreigends: dan breekt, onherroepelijk, de ijsschots af; dan is de regen zuur; dan stijgt de zeespiegel; dan neemt het broeikaseffect toe; dan worden kritische grenzen bereikt en is er geen terugkeer meer mogelijk. Dat is het onheilspellende van accumulatie in deze gevallen: we worden te lang in de waan gelaten dat het alleen maar om een vermeerdering gaat. (Of we houden onszelf die waan voor.) Ach, nog één draaiende motor erbij, nog één kabeljauwtje minder; nog één eeuwenoude boom omgezaagd – het zal het verschil wel niet maken, zeker? Het maakt wel een verschil uit.