woensdag 29 juni 2005

36 * 28,16 * 1456

Zelfde rit als eergisteren, nu met de radio. De lucht, het is half drie, is warm, vochtig, loom, nevelig, zuurstofarm. Ik begin meteen te zweten, rij gezapig. Op de Krinkeldijk beland ik samen met een jongeman met een KB-wielertruitje achter zo’n enorme machine die met talloze angels mest in de grond injecteert. De weg is smal, de machine rijdt even snel als wij zodat we niet moeten inhouden, maar de stank krijgen we er toch maar gratis bij. De eerste keer aan het keerpunt in Hoeke staat het gemiddelde op 27,10, de tweede keer op 27,40. In het kanaal: meerkoeten, juveniele futen en volwassen zwemmers (homo sapiens sapiens). Ik verneem op de radio iets over een uitgestorven gewaande maar toch nog, ergens in de binnenlanden van Griekenland, levend teruggevonden taal, het Kappadocisch (ik hoop dat ik het juist schrijf). Ondertussen, daarvoor en daarna denk ik aan de zin van het leven.