woensdag 16 februari 2005

Visgeur

Als ik dan toch eens stilsta bij een programma waarbij elke vezel in mij spontaan zegt: kijk niet, besef ik na een paar minuten dat ik mij maar voor de helft realiseer hoe erg het is gesteld – en dat het misschien toch niet slecht is om mijzelf dat kijken toch maar op te leggen. Misschien is het nog altijd zinvol te beseffen hoe weerzinwekkend alles wordt. Kén je vijanden! Wéét wat weerzinwekkend is en wat je voor dat weerzinwekkende wil behoeden!
Alhoewel…
Het programma heet ‘Recht op antwoord’. Het blijkt een politiek programma te zijn. Een springerige kerel die zich met ‘Chris’ laat aanspreken ‘modereert’ een ‘debat’ tussen enerzijds ‘Jean-Marie’ en ‘Margriet’ en anderzijds ‘Mijnheer De Wever’. Mijnheer De Wever verdedigt het standpunt van zijn partijvoorzitter Geert Bourgeois (Nieuwe Vlaamse Alliantie), die zegt dat politici beter niet meedoen aan spelletjes op tv. Gezag vergt status en het argument moet ingekleed: dat soort ouderwetse argumenten. ‘Jean-Marie’ (‘Margriet’ komt nauwelijks aan het woord, maar schatert het wel af en toe uit) heeft het over wat volgens hem democratie is. Bekende Vlamingen vormen een bevolkingsgroep. Elke bevolkingsgroep moet vertegenwoordigd zijn in het parlement. Dus hebben bv’s net zo goed het recht om in het parlement te zetelen als bijvoorbeeld prostituees. (Dit argument is van een perfide doortraptheid, het is hallucinant te bedenken dat dit op die manier bedoeld is.) De voormalige judocoach orakelt verder: er is het recht van vrije meningsuiting. En, zegt Jean-Marie, ik toon mezelf zoals ik ben, de mensen mogen dat weten – waarom niet, want dat ben ik óók! (De cultus van de openhartigheid; ondertussen zien we beelden van ‘Jean-Marie’ die tijdens een programma van Walter Grootaers (ook politicus!) in zwembroek een rotte vis ophaalt uit een groot aquarium. Tot groot jolijt van het publiek.) Zo gaat het een tijdje door. ‘Chris’ laat, het moet gezegd, beide partijen ongeveer even vaak aan het woord, maar kan toch niet verhinderen dat ‘Jean-Marie’ het luidst roept, zicht schaamteloos ontpopt als een demagoog die, zeer goed voorbereid, meer met vorm dan met inhoud bezig is, en die derhalve het medium bijzonder goed bespeelt. Hij oogst dan ook vaker – heel waarschijnlijk door een studiomeester aangemoedigd of misschien zelfs geregisseerd – applaus. Bruno De Wever ziet met lede ogen aan hoe hij over zich krijgt wat hij met zijn ouderwetse argumenten over zich heeft afgeroepen: het aura van ouderwetsigheid en dat is voor een toch nog jong politicus zoveel als een banvloek.
Hier zien we op weerzinwekkende wijze geïllustreerd hoe het met onze mediademocratie gesteld is. Natuurlijk heeft De Wever overschot van gelijk – het is ten andere moedig van hem dat hij deze beproeving durft te doorstaan, het is hem op sommige momenten aan te zien hoe weerzinwekkend hij het zelf vindt. En natuurlijk is Dedecker een platte populist die zich opwerpt als grote voorvechter van op zich verdedigbare waarden als vrije meningsuiting en democratie, maar die door zijn opportunisme en cynische machtshonger deze waarden alleen maar uitholt. Wat ik uit dit onwaardige spektakel vooral onthoud is dat je tegenwoordig niet meer kúnt opkomen vóór het eerlijke argumenteren – en dus voor een échte democratie – zónder je slaafs en op vernederende wijze te onderwerpen aan een hoogst ondemocratisch ‘format’ dat hoegenaamd geen respect opbrengt voor de condities die dat argumenteren nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen: tijd, respect, elkaar laten uitspreken, afkeer voor demagogie en gemakkelijk succes. De interventies worden voortdurend afgebroken: door de sprekers zelf, door de ‘moderator’, door de applausmeester die het publiek dirigeert in een richting die zeker niet die is van het elitair verdedigen van de status die de machthebber zich moet aanmeten om respect af te dwingen. Ja, op een gegeven ogenblik wordt dit ‘gesprek’ zelfs door een reclameblok koelweg in tweeën gehakt.
Achteraf wordt aan volksvertegenwoordigster Margriet Hermans gevraagd of ze een visgeur heeft waargenomen. Ze schátert het uit.