donderdag 24 februari 2005

Ik lees Proust niet, ik vertaal hem (16)

Heureusement que je n’avais pas cédé à la tentation de rompre encore avec Albertine; cette ennui d’avoir à la retrouver tout à l’heure comme une femme bien aimée, quand je rentrerais, était bien peu de chose auprès de l’anxiété que j’aurais eue si la séparation s’était effectuée à ce moment où j’avais un doute sur elle et avant qu’elle eût eu le temps de me devenir indifférente.
(III:253)

Gelukkig was ik niet gezwicht voor de bekoring om alsnog met Albertine te breken; de ennui die ik ervoer wanneer ik overdacht dat ik haar straks, bij mijn terugkeer, zou terugzien als een door iedereen graag geziene vrouw verbleekte bij de angst die mijn deel zou worden indien de scheiding zich nu zou voltrekken, op een ogenblik dat ik twijfelde aan haar en vóór zij de tijd zou hebben gehad om bij mij onverschilligheid op te wekken.

Een geluk dat ik niet aan de verleiding had toegegeven om al met Albertine te breken; die onlust om haar straks weer te moeten aantreffen als een welbeminde vrouw, wanneer ik thuis zou komen, betekende maar erg weinig vergeleken bij de benardheid die ik zou hebben gevoeld als het op dit moment, nu ik een verdenking jegens haar koesterde, tot een scheiding was gekomen, voordat het de tijd had gekregen om mij onverschillig te laten.
(Cornips V:260)