zaterdag 26 februari 2005

Mijn woordenboek (68)

AARSGAT
Ooit las ik dat Auschwitz de cloaca mundis werd genoemd, het aarsgat van de wereld. Waar die vergelijking op slaat, hoe ik dat beeld moet lézen, is mij niet duidelijk. Maar op de een of andere manier begrijp ik ze wel, grijpt ze me bij de keel. Hier spoelt de mens het smerigste van zichzelf door. Hier viert hij zijn diepste en meest verborgen driften bot.
Op de een of andere manier, en misschien is het wel via die door de vergelijking tussen de holocaust en het uiteinde van de spijsvertering opgeroepen associatie van het ergste met het smerigste, hangt er voor mij ook iets totalitairs, iets fundamenteel onverdraagzaams en iets onmenselijks over de notie anale seks. Het denkbeeld van een lul die in een aars wordt gewrongen, al dan niet geholpen door een of ander glijmiddel (dat alleen al!), vind ik weerzinwekkend. Zeker als de onderworpene – want hier is, in tegenstelling met de heteroseksuele coïtus, altijd ook macht in het geding (beide partners kijken elkaar niet in de ogen) – nog niet volwassen is.