241022
WARM EN KOUD
Ik krijg voor het eerst sinds zeer lang nog eens een royale handgeschreven brief. Zeven vellen dik papier, vulpen en blauwe inkt, een bruine omslag met twee priorzegels. Op zich is dat al een cadeau, maar de inhoud… De inhoud… Ik word er stil van. De briefschrijver – ik noem hem/haar X – las mijn boek. X deed dat zorgvuldig en zwaait mij lof toe: ‘de (…) serene vorm van vertellen geeft aan het boek een uitzonderlijke dramatische geloofwaardige weerklank’. Ik krijg het warm. Maar daarna komt X met een eigen verhaal. Misbruik en hoe dat een leven lang blijft duren. Daar word ik dan weer koud van. Wat weegt zwaarder door? Eigenlijk is dat niet belangrijk. Het is duidelijk: met mijn boek breng ik iets teweeg. Ik maak dingen los. Daar kan ik alleen maar gelukkig mee zijn. Ik spreek af met X. We zullen elkaar ontmoeten. Daar kijk ik naar uit.