241023
KLOKVAST
De Canadaganzen op het Stil Ende maken zich op om naar hun slaapplaats te vertrekken. Elke dag forenzen ze heen en weer: ‘s ochtends van de Uitkerkse Polder naar hier en ‘s avonds weer terug naar de Uitkerkse Polder. Ze doen dat klokvast. En ze doen het enkel als er hier gratis voedsel wordt verstrekt aan de vleugellamme stadszwanen. Als die er, zoals een tijd geleden het geval was wegens de vogelgriep, niet zijn, wordt er niet bijgevoederd. En dan komen de exoten niet. Hoe ze het te weten komen en onthouden, het is mij een raadsel. (Ik stelde toen wel vast dat er voortdurend één of twee als een vooruitgeschoven post hier bleven, dat er dus op de een of andere manier werd gecommuniceerd met de grote troep die op de slaapplaats de dag doorbracht. Zodra de zwanen, en dus het extra voedsel, terug waren uitgezet, hervatten de Canadaganzen hun heen en weer naar het Stil Ende.)
Nu zijn ze er dus wel, met tegen de honderd. Ze brengen de dag op en rond de vijver door in groepjes van tien tot vijftien: zwemmend, grazend, op één poot rustend, pluimstrijkend. En rond kwart over zes, tegen de schemering aan, beginnen ze onrustig heen en weer te lopen. Groep na groep gaan ze te water want ze stijgen het liefst vanop het water op. Ze zoeken de beste startlijn, in functie van de windrichting veronderstel ik. Er wordt druk gesnaterd. Eentje slaat al zijn vleugels uit, om op te warmen. Een ander volgt dat voorbeeld. En dan ineens geeft de voorman/-vrouw/-hen het sein en stijgen ze allemaal tegelijk op. De groep scheert over het water, wint snelheid en hijst zich naar een hoogte van een twintigtal meter, om over de bomen en de huizen heen te geraken en zo koers te zetten naar de slaapplaats. Morgenochtend, even na zonsopgang, keren ze terug, groep na groep, gakkend en in formatie.