Geachte heer Beelaert,
Dag Guido,
Dank u wel voor de overschrijving. Ik ben heel blij met uw belangstelling voor mijn boek en benieuwd naar wat u van Vaderader zult vinden. Ik stuur u in de loop van de maand oktober uw exemplaar op. Of misschien spring ik op mijn fiets en kom ik het u brengen. Ik moet daar toch in de buurt zijn: bij Jan Posman, die ook mijn boeken leest (en ik de zijne) en die in Maldegem woont.
Ik heb namelijk geen auto en de treinen naar Adegem staan in een openluchtmuseum weg te roesten, als ik mij niet vergis.
Ik ben, daartoe aangezet door onze korte ontmoeting enkele dagen geleden in de Biekorf, uw Barnsteen (2010) aan het lezen. Bijna uit, ik kan niet wachten met de laatste bladzijden: u hebt me helemaal mee. Wat een vakmanschap. Wat een taalbeheersing. Wat een vertelkunst. En wat een visie ook. ‘Door de boycot na de machtsovername van Hamas overleven 1,2 miljoen Palestijnen enkel dankzij humanitaire hulp. Baby’s vertonen groeistoornissen wegens ondervoeding.’ 2010. Nu is humanitaire hulp zelfs onmogelijk geworden, en dreigt er voor de kinderen polio. Om maar te zeggen: uw romankunst is geen louter divertissement. Zelden las ik een pertinentere kritiek op het nationalisme en op het soms schabouwelijke politieke bedrijf in ons land – dat, toevallig, alweer in een regeringsformatie verwikkeld zit, zoals in uw roman.
Toevallig? Nou, in acht genomen de duur van die formaties sluipt er natuurlijk een zekere mate van probabiliteit binnen in het samenvallen van het lezen over formatieberaad in uw verhaal met het werkelijke formatieberaad.
Ik buig zeer nederig het hoofd en vraag me in godsnaam af hoe het komt dat… Ach, u kent het riedeltje wel en het moet intussen allerakeligst zijn. De Wout van Aert van Adegem. De Poulidor van de Vlaamse letteren. Zo onrechtvaardig. Het is niet omdat u geen goede boeken schrijft, want u schrijft wél goede boeken, zeer goede boeken zelfs… Neen, het is omdat u geen lesbische mannenvreetster van in de twintig bent (woke alert!!!); geen mediagenieke, modieuze brillen dragende zelfverklaarde uitbater van een letterenwinkel; geen pokdalige koldereske schertsfiguur die op de buis graag komt mummelen over voetbal, als hij al niet wordt getackeld door lange joodse tenen.
Eerlijk gezegd, als ik het werk van sommige van uw veel succesrijkere concullega’s lees (ik weiger welhaast dat woord te gebruiken wegens de weerzin die het bij mij opwekt), ben ik bijna blij dat ik mij moet behelpen met uitgaven in eigen beheer om een weliswaar klein maar toch – vooral dat! – trouw publiek te bereiken.
Ik las in de loop van vele jaren, zo leert mijn zorgvuldig sinds 1976 bijgehouden leeslijst me, Vrienden van de poëzie, De afrekening (zie: https://pascaldigital.blogspot.com/2022/01/notitie-102.html), Paarden zijn ook varkens, Vreemde vogels en De echo van de raaf, en telkens staat daar een hoge quotering naast. Allemaal achten en negens. Voor Barnsteen zal dat, ik weet het nu al, niet anders zijn. Ongelezen staan hier nog: De vooravond, Terug naar Killary Harbour, En dan, als ik weg ben en Niemand uit België – ik neem me voor om, met betrekking tot die boeken, het euvel van ongelezenheid spoedig ongedaan te maken. Ik verheug me er nu al op. Uiteraard zal ik ook uw nieuwe roman De kroon met twee pieken lezen. En ik hoop oprecht, zoals ik al zei, dat u er eindelijk de hoogste vormen van erkenning mee verwerft, voor zover het in deze Lage Landen nog mogelijk is welverdiende erkenning te krijgen voor literaire verdiensten. U verdient alle prijzen en de hoogste oplagen.
Met vriendelijke groet,