vrijdag 9 augustus 2024

goed komt het uit 6

notitie 440

Varel-Glückstadt – 130 km



+




Wat is vriendelijkheid? Tot die vraag brengt me een norse fietstoerist die vannacht in hetzelfde hotel sliep. Gisteren kwamen we op hetzelfde moment aan en vandaag vertrekken we ook gelijktijdig. Maar niets bindt ons – behalve dan die fiets. Gisteren was de man al behoorlijk not amused, en vandaag kan er ook geen vriendelijk woord af. Alleen gemopper. Slechte kamer, te veel lawaai, kortom ‘het slechtste hotel ooit’. Ik kon niet één van zijn klachten beamen, zodat ik besloot dat de man meer luxe gewoon is. En ik vroeg me af: waarom laat hij mij delen in zijn ontevredenheid? Daar schiet hij toch niets mee op? Want wat is gemopper eigenlijk anders dan het uiten van een frustratie over iets waar je toch niets meer aan kunt veranderen. Iets wat bovendien onbelangrijk is. Over erge dingen mopper je niet. Dan maak je je kwaad en je roept de baas. Of je doet er iets aan. Mopperen doe je als de baas het niet hoort. Achter zijn rug. Enfin, vriendelijk vond ik die man niet. En het leek me dat vriendelijkheid onder andere is: met de juiste dingen bezig zijn. Geen energie verspillen aan bijkomstigheden. En geef toe, dat zijn ongemakken toch meestal. Die man had bijvoorbeeld een vraag kunnen stellen. En om te beginnen al vriendelijk goeiedag zeggen. Maar neen, hij maakte mij deelachtig aan zijn onvrede. En daarmee zorgde hij ervoor dat ik hem liever kwijt was dan rijk.

Beminnelijk was de uitbaatster van de dorpswinkel van Seefeld al evenmin. ‘Nah und gut’, stond er boven de deur. Jaja. Maar een vriendelijk woordje kon er niet van af. En kaas verkopen die al twee weken over tijd is, dat lijkt toch ook niet veel goeds te beloven voor de toekomst van deze Laden. Nu, het is van die in aparte plastic folie voorverpakte, chemisch opgeblazen kaassneetjes, die houdt het nog wel een tijdje over tijd uit.

Maar ik ging niet mopperen en onvriendelijk zijn. Daarom moet ik melden dat ik mijn uiterste best doe om zo weinig mogelijk van de honderden bruine naaktslakken die overal de fietspaden oversteken – splash!!! – dood te rijden, wat helaas niet altijd mogelijk is. Het is een echte slakkenslalom. Net zo moet ik op de dijk van het Jadebusen zigzaggen tussen de schapen en vooral tussen wat zij op het wegdek in grote hoeveelheden achterlaten.

Bij het veerpont aan de Weser sla ik een praatje met een fietstoerist uit Hannover en twee dames uit Hamburg. Maar niet een van de drie lijkt tuk op een uitvoerige babbel. Ik ben dat eigenlijk ook niet. Waar hangt het van af? Wanneer kan er toenadering zijn? Zoals gisteren met Amzai en Johan.

In Bremerhaven, dat duidelijk zwaar te lijden heeft gehad van de geallieerde strafexpedities op het einde van de Tweede Wereldoorlog want de stad ziet er bijzonder rechtlijnig en grauw uit, ongeïnspireerd ook, ontbijt ik met al 45 kilometer in de benen. Ik kijk naar de mensen die passeren. Een vrouw laat haar herdershond spelen in de fontein: de hond vangt met zijn bek het water op dat door een zeehond, een metalen zeehond welteverstaan, wordt uitgespuwd. Een mevrouw heeft een van de twee bloemenruikers die ze net heeft gekocht aan de mevrouw die aan het tafeltje naast mij zit te roken. Een jongeman stapt druk gesticulerend en gekke bekken trekkend voorbij: daar is werk aan. Een oude corpulente vrouw in slonzige hippiekleren komt aangewaggeld. Dat doet mij denken aan het niet te loochenen feit dat die generatie, die toch forever young zou blijven, nu oud is geworden. Het doet gek als je zo’n oud mannetje ziet voorbijstappen met een zwart T-shirt met het logo van de Rolling Stones over zijn embonpoint gespannen.

Ik krijg vrijwel onmiddellijk opnieuw honger en omdat het begint te miezeren besluit ik in een bushokje een middagpauze te houden. Het menu is hetzelfde als altijd: kaas, brood, een stuk worst, een tomaat, chocolade.

Nieuws van het fietspadenfront. Dat is in Duitsland van een betreurenswaardig allooi. Wirtschaftswunder, Wiedergutmachung, Vergangenheitsbewältigung, Mercedes Benz en scoren in de laatste minuut van de extra tijd, al wat je wil, maar een fatsoenlijk fietspad aanleggen, ho maar. Daar hebben die Fritzen geen kaas van gegeten. En als je dan de het asfalt opstuwende boomwortels en het luidruchtige en altijd snelle verkeer beu bent en ingaat op de groene bordjes die je uitnodigen voor een speciale fietsroute, dan beland je geheid op een krakkemikkige landweg waar je blij mag zijn dat je geen lekke banden oploopt. Fahrradunwertig! Van lieverlee keer je dan maar terug naar die rijksweg. Het is kiezen tussen de pest en de cholera.

Het mooiste moment van de dag wordt aangeleverd door het kerkje van Steinau. Ik weet niet of de houten toren authentiek is, ik vermoed van niet, maar het doet er niet toe. Samen met dat waardige en strenge schip vormt het geheel een prachtige plek, goed voor een moment van verstilling.

Vijf minuten later krijg ik een hevige plensbui over me heen.

Na wat zoekwerk vind ik de linea recta naar Wischhafen, waar de veerboot naar Glückstadt op me wacht. De bestemming voor vandaag koos ik, zoals altijd, op goed geluk, maar de naam van de plaats lijkt me alvast geschikt om er een nachtje door te brengen. Mijn spaarzaamheid deed me op booking-dot-com toehappen op een ‘appartement’ voor 1 persoon. Ik blijk in een complex van containers te zijn terechtkomen waar het cliënteel bestaat uit buitenlandse arbeiders en chauffeurs. Geen nood, ik heb alles wat ik nodig heb: elektriciteit, water, wifi, een douche en een wc, en een bed natuurlijk. En dat heb ik allemaal voor mij alleen, veel vluchtelingen moeten zo’n doos met drie of vier anderen delen. Als ze al zo’n doos hebben.






Steinau