vrijdag
NAVELSTAREN / VEERTIEN
© De Morgen
|
Alle regeringen van het land, alle
parlementen, komen samen voor een minuut stilte voor de slachtoffers van de
aanslagen, vorige dinsdag. Eén regering is er niet bij. Eén regering gaat
liever zelf in een kringetje staan om de slachtoffers te betreuren. Als kleine
kinderen in de hoek. Niet dat ze niet mogen meespelen, neen, ze wíllen niet
meespelen. Ze treuren liever alleen. De foto die van deze grootse manifestatie van
kleinzieligheid werd gemaakt blijft op mijn netvlies gegrift. Dit is waar
blijkbaar Vlaanderen – want het is wel degelijk de Vlaamse regering die daar
naast die schandpaal staat – voor wil staan: een hautain afzweren van elke
solidariteit; een eenkennig, autistisch en zelfgenoegzaam navelstaren. Wel, dat
is mijn Vlaanderen niet. Daar wil ik niets mee te maken hebben. Van zoveel
distantiëring distantieer ik mij. ¶
En dan gaat ook nog eens Johan Cruijff dood.
Al zat dat er wel aan te komen, natuurlijk. Zijn deelname aan een
antitabakscampagne – het filmpje waarin hij een pakje sigaretten ‘hoog houdt’
en vervolgens wegpegelt, heb ik altijd onthouden – was een te laat berouw: een half
leven lang kettingroken heeft hem toch zeker anderhalf decennium van een
normaal te verwachten levensduur gekost. En daarmee verdwijnt, te vroeg, een
van mijn helden. Want het mocht dan een ‘Hollander’ zijn, ik had in hem toch al
vroeg een van de allergrootste en misschien vooral allermooiste voetballers
herkend. Ik herinner mij hoe ik nog een kind was en wij thuis op zondagavond
naar Studio Sport keken op de Nederlandse televisie, naar voetbalbeelden van
een technische kwaliteit die ons nu verontwaardigd naar de operator zouden doen
bellen maar die toen, met hun beverig zwart-wit, een sindsdien nooit meer
geëvenaarde schoonheid wisten op te roepen. De ranke, langharige, kortgebroekte
Cruijff, in dat prachtige shirt van Ajax! En hij was zó goed dat hij zich een
eigen nummer mocht permitteren, als signatuur. Niemand haalde het, in een tijd
waarin de nummers nog niet tot boven de 11 opliepen, in zijn hoofd om ook met
een ‘14’ aan een match te beginnen want dat mocht er maar één. En wat was ik
een paar jaar later blij dat hij in de nadagen van zijn carrière nog een korte
passage maakte in Nederland en dus opnieuw op onze televisie, dan wel bij
Feyenoord en in kleur, maar nog altijd even geniaal, ja, misschien zelfs nog
genialer omdat hij precies hetzelfde wist te bereiken, maar dan al met minder
lopen en snelheid maken. Hij speelde daarom niet minder de bijna beate
tegenstand op een hoopje. De commentaar van Herman Kuiphoff daarbij – het waren
gelukkige momenten in het gezin waarin ik opgroeide.
¶