vrijdag 29 april 2016

Lars von Trier, Nymphomaniac


Nymphomaniac (2013) is behoorlijk expliciet, maar met pornografie heeft deze bikkelharde film niets te maken. Nymphomaniac is veel meer dan dat. Lars von Trier brengt – onder meer – een psychologische analyse van een verslaving, een maatschappijkritische commentaar op onze verstikkende moraliteit, en een filosofische bespiegeling over geloof en religie.

Von Trier stelt op de proef, dat is wel het minste wat je kunt zeggen. En niet zozeer omdat zijn film vier uur duurt – en dan is de dvd-uitgave die ik zag nog een door de cineast zelf met anderhalf uur ingekorte versie. Ik heb me geen seconde verveeld. Al moet ik er meteen bij zeggen dat ik de film tijdens een slapeloze nacht en dus enigszins buiten de wereld heb bekeken.

Hoe de jonge vrouw Joe (Stacy Martin voor de jonge Joe en Charlotte Gainsbourg voor de oudere) haar seksverslaving heeft opgelopen, wordt niet helemaal duidelijk. Ze verliest veel te vroeg haar vader, met wie ze een liefdevolle relatie heeft, en dat terwijl haar ijskoude moeder liever patience speelt dan naar haar om te kijken. Joe’s mentor Seligman (Stellan Skarsgård), die ze ontmoet nadat ze in een donkere steeg is aangerand (waarmee we haar leren kennen op het ogenblik dat ze de bodem van de put heeft bereikt), heeft het op een bepaald ogenblik over sociale erfelijkheid. Wat er ook van zij, Joe heeft tot dan toe met haar seksueel leven een eigenzinnig parcours gelopen, een dat niet bepaald de door het gangbare genderpatroon gebaande paden volgt. Uiteindelijk heeft ze daarbij wel, door liefde en seks te ver uit elkaar te halen, de controle verloren: zij is niet meer in staat om iets te voelen, niet met het hart en ook niet in de onderbuik of waar het ook is dat vrouwen hun orgasme beleven. Zelfs de meest extreme omstandigheden kunnen haar niet helpen. Ze gaat in therapie.

Die therapie levert niets op. Joe vindt dat de therapeute empathie veinst, dat zij enkel de bewaakster is van de normen die in de samenleving moeten worden hooggehouden opdat de bourgeoisie zich behaaglijk in haar illusies zou kunnen blijven wentelen. Joe weigert het comfort van de therapeutische zelfbegoocheling, zij wimpelt het haar door de therapeute voorgespiegelde democratische gelijkheidsbeginsel af, en zij besluit zichzelf ten volle te assumeren zoals ze is, inclusief haar particuliere excentriciteit.

De conventionele therapeute zou behoorlijk schrikken van de manier waarop Lars von Trier seks en geweld (en vooral de combinatie van die twee) expliciet in beeld brengt. Nymphomaniac is een harde film. Maar de échte obsceniteit die onze zogenaamde samenleving kenmerkt, vinden we niet terug in het expliciete karakter van deze film, maar in het nietsontziende winstbejag en in de vereenzaming die Von Trier aan de kaak stelt, en in de instrumentalisering van de relaties die ervoor zorgt dat je niemand kunt vertrouwen.

Wat kun je tegen deze sombere observatie in stelling brengen? Von Trier suggereert: schoonheid, liefde en geloof – en die laatste twee komen eigenlijk op hetzelfde neer. Om het dan toch op drie te houden, kunnen we er het streven naar een persoonlijke integriteit bijnemen of, misschien juister geformuleerd, naar een integriteit-als-persoon.

Schoonheid heeft iets te maken met het vermogen om het eigen standpunt te verlaten, om de dingen vanuit een ander perspectief te bekijken. De door schaamlippen gevormde verticale lijn wordt een geloken oog wanneer je hem, door het hoofd scheef te houden, als een horizontale bekijkt; de vlek op het behang het silhouet van een revolver; een boom de mooiste boom als een geliefd persoon hem tot mooiste boom heeft uitgeroepen.

Wat de religie betreft, leert Seligman aan Joe dat je, zonder daarom in een God te moeten geloven, toch de waarde moet kunnen inzien van het ‘concept’ religie. Von Trier interpreteert dat geloof ruimer dan een godsgeloof. Het gaat hem om een geloof in zichzelf, voorbij de onderworpenheid (in een masochistische verhouding laat Joe zich ‘Fido’ noemen), maar ook los van het door het katholicisme opgelegde schuldgevoel. Als een zo mogelijk nog belangrijkere component van het geloof komt in deze film het vertrouwen naar voren waarmee je je medemensen zou moeten kunnen benaderen. Wie dat vertrouwen beschaamt, verdient straf – daarover laat Lars von Trier geen twijfel bestaan.

Lars von Trier houdt ons niet bepaald een flatterende spiegel voor. Niemand komt hier ongeschonden uit. We zijn allemaal een eenzame, door de wind scheefgewaaide maar toch, ondanks alles, voortgroeiende boom bovenop onze eigen bergtop. Of we die als een Jezus betreden om er een Bergrede af te steken, of als een Sysiphus, die dan blijkbaar toch even tot helemaal boven is geraakt met zijn rotsblok, dat zal ieder voor zichzelf moeten uitmaken.

Deze film doet pijn maar dwingt toch vooral bewondering af.