TWEEDEHANDS
Ik weet wel dat ze niet allemaal verderfelijk zijn, maar
toch heb ik geen hoge pet van ze op: verkopers. Pardon, sales managers.
Gisteren had ik met een rasexemplaar te maken. Zo eentje dat jong en dynamisch
over lijken walst, desnoods. Bij wie de scheidslijn tussen assertiviteit en
agressiviteit erg dun uitvalt.
We zoeken een tweedehandse auto. In het particuliere circuit
is de kans op een kat in een zak groter. En dat is niet wat we nodig hebben. We
hebben wel nodig: een auto, zo en zo groot, zo en zo krachtig, zo en zo duur en
met liefst niet meer dan zoveel kilometer op de teller. En een goede nazorg. In
een autobedrijf met enige status zouden we onze gading wel vinden. Daar was het
dus dat ik oog in oog met die verkoper zat.
"Kijk meneer, wij hebben een reputatie, dus dat pikken
wij niet." Alsof ik die man had beledigd. Maar ik had hem alleen gevraagd
of een vriend van me met meer kennis van zaken een blik onder de motorkap van
de door mij begeerde wagen mocht werpen. Neen, in een garage-met-reputatie werd
dat niet gepikt.
Achteraf had ik het met die vriend, die het milieutje kent,
over betrouwbaarheid in de sector. "Dat er met kilometertellers wordt
gesjoemeld, is meer regel dan uitzondering", wist hij. Hij raadde me een
andere garage aan. "Doen die het dan niet?" "Toch wel, maar
nooit in de honderdduizendtallen."
Ook in dat bedrijf bluft zo'n bijdehandse kerel je van je
stoel, denk ik dan. En ze kleven ongevraagd hun visitekaartje naast je
nummerplaat. Om hun tweedehandse moraal uit te dragen.
Verschenen in De Standaard van 16 februari 1996