Beste direttore, presidente, voorzitter.
CC zijn volgelingen-wieltjeszuigers + incluis de polderbizon en andere exoten
Heer Rik III, baas der wielervrienden-van-de-zondagvoormiddag, sorry dat ik u zo plechtig aanspreek.
Ik zal, in weerwil van uw vriendelijke uitnodiging, zondag alweer niet op post zijn maar het tegendeel zou u hebben verbaasd. Het leven dat ik tegenwoordig, en eigenlijk al een jaar of drie, vier leid, valt zo goed als niet te verzoenen met het profane zondagochtendritueel dat mij telkenmale in wisselende bewoordingen en met gevarieerde incentives wordt voorgespiegeld en dat bestaat uit: in kleurrijke pakjes op gekke fietsen een traject van ettelijke decakilometers af te leggen ten einde ten slotte op hetzelfde punt uit te komen. Volgende zondagochtend, ik zal het u zeggen, zal ik, terwijl u zich met uw volgelingen in de zonet beschreven activiteit bekwaamt, in De Panne ontwaken, naar de bakker aldaar stappen, aanzitten aan het ontbijt met mijn liefste en haar 86-jarige moeder, naar Brugge rijden (per automobiel), het middagmaal bereiden en het vervolgens verorberen met nu mijn 81-jarige moeder en met mijn liefste (dezelfde - grammaticaal gesproken zou het, vanwege het gebruik van de exclusieve superlatief, nonsensicaal zijn mocht het een andere zijn). U ziet, mijn volgende zondagvoormiddag staat in het teken niet van de fiets maar van de liefde, de bejaardenzorg en de gastronomie, in die volgorde! Fietsen in kleurrijke pakjes en op gekke fietsen zal er niet bij zijn!
Maar ik denk met toenemende weemoed en dito lichaamsgewicht terug aan de tijd dat ik op zondagochtend met zeer veel plezier fietsend door de Polders mocht meeneuriën met rondborstig gebrachte gezangen van een ideologische strekking die niet naadloos bij de mijne aanleunde maar, alla, we zagen het door de vingers, diezelfde vingers die zich handschoenloos en haaks om de buffelhorengewijs naar voren gekrulde remapparatuur vlijden. Het was een tijd dat ondergetekende af en toe ook eens, laat ons bescheiden blijven, voor polderwisent mocht spelen en het neuriënde pelotonnetje op sleeptouw nemen. Of voor poldergems. Langs bochtige wegen. Tussen de wit-zwart gevlekte koeien. Op zondagochtend. Ontwaakt! verworpenen der Aarde...
Maar ik dwaal af.
Het fietsen an sich blijf ik natuurlijk hoog in het vaandel voeren. Ik blik terug op een rijk wielerleven (weliswaar, Karel Van Wijnendale indachtig, geen 'rijk Vlaamsch wielerleven') én vooruit naar een hopelijk rijke wielertoekomst. De aandachtige volgelingen van Pascal Digital onder u zullen hebben gemerkt dat ik er ook iets aan doe: afgelopen zomer fietste ik bijna 500 kilometer in de Cevennen waarvan, dat spreekt voor zich binnen de geografische logica in een Franse landstreek waar nagenoeg niets polderplat is, ongeveer de helft uit klimkilometers bestond. Ik zal niet zeggen hoe traag en hoe moeizaam het ging en welke calvarieachtige proporties sommige hellinkjes aannamen, maar toch! Om maar te zeggen dat ik het fietsen nog niet volledig ontrouw ben geworden.
A propos, vrienden van de zondagvoormiddag, ik denk wel dat ik het mag zeggen: ik kwam laatst lid, piot, waterdrager J.R. tegen, en wel op de trein, en uit zijn mond kon ik zijn voornemen noteren om binnen afzienbare tijd terug te keren naar het peloton. Of toch tenminste naar het stalen ros, en wel voor het vermalen van kilometers die vérder zullen strekken dan de bakker of het station. Een termijn wilde hij daar nog niet op plakken, ook niet met solucie, maar het is toch al een begin - mijn hart jubelde bij het herstel van het zijne! Men zegge het voort. Rondborstig en joviaal! De internationa-a-le...
Vrolijk gestemde groeten van uw infidele renner, uw afvallige zondagochtendrecreant, uw spijts het inmiddels ontelbare aantal afwezigheden nog steeds in uw adressenbestand vertoevende zondagmorgenwielervriend,
Pascal