baraque lecture 27
Lectuurcoïncidenties. Nog maar net heeft Zeno in Het hermetisch zwart op zijn vlucht een blinde doedelzakspeler ontmoet, of Djavid heeft het in Ultramarijn van Henk van Woerden over de blinde luitspeler Ozan: ‘Ozan is misschien blind, maar hij kijkt met de pupillen van zijn hart.’ Zoals Yourcenar zegt dat het toch eigenaardig is dat blinden zich ‘te pas en te onpas’ bedienen van het woord ‘zien’: ‘hij zag dat Zeno een man in de kracht van zijn leven was en een goede ontwikkeling bezat; hij zag dat de zon nog op zijn hoogtepunt stond; hij zag dat hetgeen over het pad achter hen passeerde een wat gebrekkige vrouw was die een juk droeg waaraan twee emmers hingen.’ (221)