baraque lecture 26
Het vergt natuurlijk wel moed, al zeg ik het zelf, om aan 2666 te beginnen. Niet in de eerste plaats omdat de postume ‘roman’ van Roberto Bolaño een pil is van elfhonderd bladzijden, maar omdat je hoe dan ook de hype errond moet trotseren – na ettelijke valse alarmen in de boekhandel is een mens wel op z’n hoede bij dit soort van modieuze sellers.
Maar bij Bolaño zit je goed. Hij stort een oceaan over je heen waarin je aanvankelijk jezelf met plezier onderdompelt, vervolgens het prangende gevoel krijgt kopje onder te gaan en meegesleurd te worden met een gevaarlijke onderstroming, en het is zaak om op tijd boven water te komen om naar lucht te happen. Bolaño sleurt je mee van intrige naar uitweiding naar nevenverhaal en er komt maar geen eind aan. Het is moeilijk om neen te zeggen tegen zo’n boek. Het is zelfs geen kwestie van ja of neen te zeggen. Jij wordt gedicteerd, het boek heeft je in zijn macht.
2666 bestaat uit vijf hoofdstukken of ‘delen’ (zo worden ze genoemd) die afzonderlijk zouden kunnen gelezen worden indien de lezer daartoe de behoefte zou voelen. (Het was in elk geval de bedoeling om ze, om begrijpelijke redenen, afzonderlijk op de markt te brengen maar omdat Bolaño voor dat alles stierf, hebben de erven, in overleg met de uitgever, beslist om het toch allemaal tegelijk op ons los te laten – een optie die ook voor de vertalingen werd aangehouden.) Ik heb nu de eerste twee delen achter de kiezen en ben aan een break toe – en dat heus niet alleen omdat andere dingen de voorrang opeisen.
Het universum van Bolaño blijft iets te zeer aan de ribben plakken. Zijn bijwijlen delirerende stijl stelt mijn geduld op de proef. Mijn nog enigszins klassieke leesverwachting – ik ben niet altijd bereid om mijn verlangen naar een verhaal dat ergens begint en ergens heen gaat volledig op te geven – staat een onvoorwaardelijk en op de lange afstand volgehouden enthousiasme in de weg. Maar toch is de balans overwegend positief en zal ik mijn lectuur van dit boek zeker voortzetten. Bolaño’s stijl is weergaloos, zijn meanderende associaties zijn onweerstaanbaar, de cynische ondertoon van zijn uiteenzettingen intrigerend en uitdagend.
Maar waar het over gaat – dat kan ik u nog niet meedelen. Het gaat over de mens. Over de mens die op de grenzen van zijn menselijkheid stuit. En over wat er áchter de rede ligt. U zegt, dat heb ik wel al vaker gelezen, daar heb ik Bolaño niet voor nodig. U hebt volkomen gelijk: het is volstrekt nutteloos 2666 te lezen. Maar 2666 is wel van het soort literatuur dat noodzakelijk is.