Op weg hierheen zat ik naast een ‘mooi’ koppel. Twee modellen. Jeunesse dorée. Meisje groene ogen, zwart haar, rode alpin en brede witte riem in de broek; jongen bestudeerd ongeschoren, gewassen haar, uitgekiende jeans (onderbroekje zichtbaar wanneer hij naar het bagagerek reikt) en zo’n blauwe matrozenjas van het type dat het nu opnieuw goed doet. Ze praten heel stilletjes, neigen het hoofd naar elkaar wanneer ze dat doen. Ik hoor niet wat ze zeggen want het gaat maar van Sonny Rollins, Sufjan Stevens en Django Reinhardt in mijn oortjes. Het meisje kijkt naar zijn mond, hij kijkt langs haar heen. Het is alsof hij de omgeving in de gaten houdt: hij waakt over haar.
Een oudere vrouw in ons coupéviertal bestudeert de brochure van een sekte, het gaat over ‘God’ en ‘de rede’. Buiten ligt alles er witbevroren bij.