In een hoek van de wachtkamer steekt in de muur een rooster. En uit die rooster breken, afgewisseld door kutmuziek, reclameboodschappen voor Peugeot en Beemsterkaas. Ik probeer te lezen. Dat gaat natuurlijk niet. Zie de mensen. Zie dat rooster. Radio Twee: ‘Laat ons allen optimistisch zijn en vergeten dat we in een wachtkamer zitten.’ Het ritme van de beat is de dreun van een bataljon dat met geheven benen voorbijmarsjeert. Ik lees een zin voor de vierde keer, ik wil opveren en dat rooster uit de muur rukken. En dan zie ik plots de meewippende voeten van de andere wachtenden.