241226
PLOTTWIST
‘Darenski stapte uit de auto en keek naar een ruiter die stilstond op een heuvel.’ De ruiter, een Kalmuk, ‘zat op een ruigharig paardje’.
Deze scène speelt zich af ergens midden op de eindeloze ‘Kalmukse grassteppe’, na ongeveer een derde van het zich als een eindeloze steppe uitstrekkende boek dat ik aan het lezen ben: op bladzijde 291 van Leven & Lot. Ik sta er even bij stil want gisterenavond zag ik in de film Michael Clayton een vrijwel identieke situatie. Niet in een Kalmukse steppe dit keer, maar wel ergens in een Noord-Amerikaans heuvelachtig weidelandschap met verspreide bospartijen. George Clooney, wiens lot het is mij onvermijdelijk aan gesofisticeerde koffie te doen denken, houdt midden in dat land halt. Hij heeft iets gezien: drie paarden op een heuvelrug. Geen ruiter in de buurt, neen, het zijn loslopende wilde paarden. Net zoals Grossman zijn personage Darenski uit zijn auto laat stappen (merk en type worden niet nader bepaald), stapt George (Michael in de film) uit zijn poepchique Mercedes. Hij heeft de paarden opgemerkt en stapt er op af. De paarden blijven staan. Er is een wederzijds vertrouwen tussen de man en de drie dieren. Net zo gaat het met het paardje van de Kalmuk: ‘Het paard van de oude man, dat wantrouwend zijn oren had gespitst toen Darenski dichterbij kwam, werd opeens rustig. Het richtte nieuwsgierig eerst zijn ene en toen zijn andere oor op hem en glimlachte toen met al zijn grote tanden en zijn prachtige ogen.’
Met al zijn grote tanden.
In zowel boek als film vormt deze paardenscène een rustpunt. Onverklaarbaar, onlogisch, tegen de gang van de vertelling in. Het is een opmerkelijke parallel.
In de film compenseert de poëtische kracht van het beeld de onwaarschijnlijkheid van de door Clooney's stop-en-uitstappen teweeggebrachte plottwist.
Vasili Grossman, Leven & lot (vertaling uit het Russisch (2008) door Froukje Slofstra van Жизнь и судьба (1960))
Tony Gilroy, Michael Clayton, 2007