donderdag 2 januari 2025

een mooi moment, vorige week 102

241223

VERTAKKINGEN


Het is, zo komt het mij voor, niet moeilijk om in het Vlaamse comedy-landschap torenhoog au-dessus de la mêlée uit te steken. Maar dat vermindert mijn bewondering voor Wim Helsen niet. Wie hiervan niet overtuigd is, beveel ik aan de theatershow Niet mijn apen, niet mijn circus te bekijken, wat mij betreft en voor zover ik daar überhaupt zicht op heb, een hoogtepunt in Helsens oeuvre en in zowat alles waar er in Vlaanderen mee te lachen valt – en dan heb ik het uiteraard enkel over wat tot stand is gekomen met de bedoeling grappig te zijn.

Het cruciale woord dat in geen enkele Helsen-exegese mag ontbreken is: ontsporing. (Andere trefwoorden: vertakking, waanzin, non-conformisme en experiment.)

Niet mijn apen, niet mijn circus begint met wat je een normale situatie kunt noemen: mijnheer Helsen verlaat de woning en wandelt domweg gelukkig door zijn straat. Hij is blij met hoe en wie hij is, en hij is – daar sluipt al meteen wat venijn binnen – ‘blij dat hij niet de anderen [is]’. Maar zo’n gegeven is natuurlijk uitermate onvruchtbaar om een hele bijna anderhalf uur durende monoloog mee op te bouwen: het onheil, het onevenwicht, de ongein treedt binnen in de vorm van een parkeerbon achter de ruitenwisser van de auto van mijnheer Helsen. En van dat moment af loopt zo ongeveer alles fout wat fout kan lopen. Hoe het verhaal, voor zover het een verhaal is natuurlijk, verder verloopt, doet er eigenlijk niet toe. De wendingen zijn absurd, abrupt en onlogisch. Het is van de experimentele vorm dat de voorstelling het moet hebben – en van de onwaarschijnlijk sterke performance, uiteraard.

Wat valt er over die vorm te zeggen? Veel – ik laat het graag aan de exegeten over. Maar toch dit: niet alleen ‘verliest’ het verhaal zich in talloze vertakkingen en uitweidingen, die vaak op niets uitlopen of in oeverloze lussen verdwalen, maar ook reflecteert Helsen hierop, hij levert commentaar bij zijn eigen werkwijze: Niet mijn apen, niet mijn circus heeft, zoals de titel eigenlijk al suggereert, een metaniveau. Helsen laat zijn ‘personage’, Wim Helsen zelf, of dan toch minstens een van zijn afsplitsingen, zeggen dat zijn betoog uitloopt in zijwegen die nergens toe leiden. En op een ander moment debiteert hij een zinnetje over een geit die kan spreken, een zinnetje dat op dat moment nergens op slaat en dus volkomen (en niet alleen inhoudelijk want geiten kunnen niet spreken, toch?) absurd is, maar hij voegt er onmiddellijk aan toe dat het zinnetje later, ‘in een mop’, nog zal terugkeren. Over die ‘mop’, die Helsen, ik bedoel het personage, zelf een ‘topmop’ vindt, valt ook nog wel het een en ander te zeggen, bijvoorbeeld dat de clou van de mop de mop zelf verdringt. Dat klinkt abstract, maar wie de volledige show bekijkt, wat ik ten zeerste aanbeveel, zal begrijpen, minstens min of meer, wat wordt bedoeld.


https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/wim-helsen---niet-mijn-apen--niet-mijn-circus/2023/wim-helsen---niet-mijn-apen--niet-mijn-circus/