woensdag 13 maart 2019

Paule Pia


Gedreven door het zoeken naar vrijheid

(Geschreven naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in oktober 1991 en op basis van een gesprek met fotografe Paule Pia (1920-2011).)

Vanaf 10 oktober zal in het C.C. Elzenveld te Antwerpen een 120-tal zwart-wit foto’s van Paule Pia te zien zijn. Deze overzichtstentoonstelling wordt een eerbetoon aan een vrouw die een zeer belangrijke rol gespeeld heeft in de strijd die de fotografie in Vlaanderen heeft moeten voeren om als volwaardige kunsttak erkend te worden.

De carrière die Paule Pia als fotografe aan het eind van de jaren ‘50 aanvatte, was in eerste instantie professioneel. Modefotografie, familiale fotografie, industriële fotografie, dat alles heeft ze beoefend. Het heeft haar toegelaten een brede en gevarieerde ervaring op te bouwen. Overigens is Paule Pia een autodidact: alles wat ze als fotografe weet en toepast, is de vrucht van jarenlang lezen en experimenteren.

Portret van pianist Emmanuel Durlet
‘Dat autodidact-zijn heeft als nadeel dat je uiteraard veel tijd verliest,’ zegt Pia. ‘Maar het onmiskenbare voordeel is dat je een eigen, herkenbare stijl ontwikkelt.’ Met haar reeks portretten van Vlaamse kunstenaars verwerft Pia in het begin van de jaren ‘70 een artistieke renommee. ‘Belangrijk bij portretfotografie is dat je aanvoelt wanneer je het moment van de grootste intensiteit bereikt hebt. Je moet naar dat moment toe werken. Zolang je het niet bereikt hebt, kan je er zeker van zijn dat wat je gemaakt hebt niet goed is. En eens je het achter de rug hebt – wannéér dat het geval is, ja, dat kan je alleen maar voelen – heeft verder werken niet veel zin meer: evenaren kan je dat moment niet meer. Of je met portretfotografie de essentie van iemands karakter zou kunnen vatten? Ik twijfel er sterk aan. Je weet immers nooit of de geportretteerde echt zichzelf is. Misschien is hij onverschillig. Misschien toont hij zijn mooiste kant of is hij gecrispeerd. Het is wel waar dat ik in mijn portretten ook iets zeg over mijn relatie met het model, al gebeurt dat meestal onbewust. Een enkele keer heb ik, een tikkeltje kwaadaardig misschien, een opvallende trek met opzet benadrukt. In elk geval is opmerkingsgave belangrijk voor een fotograaf. Indien ik dat niet had, dan was ik maar beter bakker geworden.’

Door privéomstandigheden kreeg Pia in 1973 de kans om haar om den brode uitgeoefende professionele fotografie op te geven en zich uitsluitend aan de artistieke fotografie te wijden. Dat was in die tijd in Vlaanderen niet evident: fotografie, voor zover het niet beperkt bleef tot de kiekjes die iedereen wel eens maakt, werd ten hoogste gezien als een creatief tijdverdrijf voor leden van fotoclubs. Er bestond geen kanaal waarlangs de talrijke kunstfotografen hun werk publiek konden maken. Dat wil zeggen: tonen, verkopen, publiceren. Paule Pia zag dit vlug in en besloot er iets aan te doen: zij richtte in Antwerpen de naar haar genoemde fotogalerie op. ‘Ik heb veel gedaan voor de fotografie in Vlaanderen,’ verklaart Paule Pia met een onmiskenbare, zeker nog niet uitgebluste verbetenheid. ‘Schrijf dat maar op! Iedereen is in mijn galerie gepasseerd. Heel wat internationale grootheden heb ik in Antwerpen aan het publiek laten zien: Adams, Halsman, Cartier-Bresson, ze zijn er allemaal geweest. Met de hulp van de journalisten, vooral dan Johan De Vos en Filip Tas, heb ik ervoor gezorgd dat de artistieke fotografie in Vlaanderen eindelijk wat meer bekendheid en erkenning kreeg. Dat schijnen ze in het Museum voor de Fotografie (Pia bedoelt in eerste instantie dat van Antwerpen, PC) niet te beseffen. Kijk maar eens wat er gebeurd is in de overzichtstentoonstelling van Belgische fotografie, die op dit ogenblik in het Parijse Palais de Tokyo loopt: van alle geselecteerde actuele fotografen zijn er twee Vlamingen, welgeteld twee! Dat is toch niet au sérieux te nemen.’

Ondanks alle inspanningen moest Paule Pia (en samen met haar een aantal andere fotogaleriehouders) in 1986 besluiten dat er voor foto’s op de kunstmarkt blijkbaar geen plaats is. Ze sloot de boeken. Waaraan het ligt? ‘Ik weet het niet goed. Het zal wel iets te maken hebben met het feit dat het product, materieel gezien, toch maar pover uitvalt. Ik ben er door de jaren heen van overtuigd geraakt dat foto’s eigenlijk niet in een kader aan de muur horen. Foto’s moet je in een boek bekijken, van kortbij en vele na elkaar. Foto’s zijn daarenboven multipliceerbaar, en dat spreekt de mogelijke koper al helemaal niet aan. Alleen oude foto’s, met een antikwiteitswaarde, blijken veel geld te gaan.’

Met fotograferen gaat Pia nog een tijdje door. Portretten, maar ook stillevens, abstract werk... Bij dat alles blijft het werk in de donkere kamer steeds een belangrijke plaats innemen. Paule Pia heeft zichzelf wat dat betreft nooit als volleerd aangezien. Enkele jaren geleden kwam dan de verzadiging. Bij een vernissage van haar abstract werk merkte iemand op: ‘Er hangen er wel veel.’ Toen wist Paule Pia het: zij was uitgekeken op de fotografie. ‘Dat zwart-witte leek me ineens zo treurig, het kon me geen voldoening meer schenken.’ Een precaire situatie voor een fotografe die nooit echt van kleurfotografie gehouden heeft. ‘Met kleur kan je maar heel moeilijk een hoog niveau halen,’ vindt ze.

Hiermee is de creativiteit van de inmiddels ruimschoots pensioengerechtigde dame geenszins uitgeblust. Verre van. Ze wil unieke dingen maken, zonder de fotografie daarom te verloochenen, en mét kleur. Daarom brengt ze tegenwoordig acrylverf of gouache aan op een ondergrond van in de donkere kamer gemanipuleerd fotopapier. Aanvankelijk leidde dit tot een bijna volledig schilderkunstig resultaat, maar nu is de verhouding tussen beide bewerkingen opnieuw gelijk verdeeld. Het lijkt erop dat Paule Pia een evenwicht bewerkstelligd heeft tussen haar technische vakbekwaamheid en haar artistieke impuls. ‘Mijn painted images zijn geen ingekleurde foto’s,’ zegt Paule Pia. ‘In het geheel niet. Het zijn ook geen collages. Uit de samensmelting van twee media komen ze naar voor als een totaal nieuw, autonoom product.’ Parallel met de genoemde overzichtstentoonstelling zal er in een voortaan naar de kunstenares genoemde vergaderzaal in hetzelfde cultureel centrum een vaste tentoonstelling gehouden worden met painted images.

Paule Pia is niet altijd fotografe en voorvechtster van de fotografie in Vlaanderen geweest. Aanvankelijk leek zij een muzikale carrière te zullen uitbouwen als zangeres. Maar een steeds toenemende plankenkoorts en het gevoel te zeer gebonden te zijn aan het orkest of aan de begeleidende piano zorgden ervoor dat zij deze weg niet verder bewandelde. ‘Het strakke keurslijf van de zangpartij beviel mij niet. Ik had er steeds minder plezier in. Op den duur deed ik het met tegenzin. Fotografie leek mij een grotere vrijheid te garanderen. Daarom heb ik het roer in die richting omgegooid. Zonder ook maar de minste garantie op hetzelfde succes dat ik met het zingen reeds bereikt had. Maar ja, zo ben ik altijd geweest: impulsief, onbezonnen zelfs, in het water springen zonder te kunnen zwemmen.’ Ik vraag haar in hoeverre haar overgang van fotografie naar een vorm van schilderkunst niet getuigt van eenzelfde vrijheidsstreven. ‘Misschien wel. In het schilderen voel ik mij inderdaad vrijer. Het biedt mij veel meer mogelijkheden.’

Deze recensie verscheen in het oktobernummer 1991 van Kunst & Cultuur, het inmiddels ter ziele gegane tijdschrift van wat toen nog het Paleis voor Schone Kunsten heette, nu Bozar.