dinsdag 24 oktober 2017

de herfst van 2017 – 19



18 oktober 2017

24 – Béatrice Didier steekt in haar inleiding op de Folio-uitgave van Vie de Henry Brulard van wal met de vaststelling dat wie wil aantonen dat (een vorm van) psychoanalyse lang voor Freud bestond, maar eens dit autobiografische boek van Stendhal moet lezen. Stendhal spaart kosten noch moeite om zijn kindertijd als een verschrikking af te schilderen, en de voornaamste oorzaken hiervan zijn de vroege dood van zijn teerbeminde moeder en de haat voor zijn vader, die hij, in de beste psychoanalytische traditie, schuldig acht voor de dood van diens echtgenote. Dit laatste sentiment – de haat voor de vader – zorgt voor een vertroebelde genese van het verlangen. Het is geen toeval dat de twee verste herinneringen telkens een daad van agressie ten aanzien van een vrouw betreffen, aldus Didier. Bij de tweede, een accidentje met een mes, verdenkt de eveneens door de jonge Henry gehate tante, Séraphie heet ze, dat het geen toeval kán zijn – waarmee ze zich welbeschouwd in de rol van de psychoanalist plaatst: ‘il n’y a pas d’acte innocent’. De haat van Henry voor zijn vader is zo groot dat hij overslaat op de hele stad waar hij opgroeit, Grenoble. Ook de vreugde om de dood van koning Louis XVI kan – aldus Didier – oedipaal worden geduid. Waar de vader in de ogen van de jonge Henry tekortschiet – behalve wanneer hij in de gevangenis belandt, wat Henry als een bevrijding ervaart – daar vullen de geliefde grootvader en diens evenzeer aanbeden zuster Élisabeth, niet toevallig familie langs moeders kant, het pedagogische hiaat op. Redding komt er ook in de vorm van boeken en van l’écriture: lezen en schrijven, twee predilecties die de jonge Henry van zijn moeder erft. Stendhal bedient zich trouwens ook van het tekenen, vooral dan van plattegrondjes, om zijn herinneringen beter en preciezer in kaart te brengen. Maar hij is toch vooral schrijver, natuurlijk. (De tekeningen zijn van een erbarmelijke kwaliteit.) Didier heeft het dan over het opzet van Stendhal om door zijn leven te beschrijven zichzelf te leren kennen, en over het opvallende contrast tussen de nauwkeurigheid van bepaalde herinneringen en anderzijds het volledige ontbreken of onmogelijke reconstrueerbaarheid ervan. (Ik had het er hier zelf ook al over.) Deze trous de mémoire vallen vooral daar op waar de emoties het hevigst zijn, vooral dan in situaties waar er geweld wordt gebruikt. Freudiaans gesproken: de herinnering wordt gecensureerd; vergeten is een kwestie van psychische hygiëne.

[naschrift 20 oktober: ik zet dit nog voort]