maandag 28 september 2015

driekleur 212



In het volgende blok liep een dakloze op zijn knieën, zijn gezicht zo smerig, zo rood dat het bedekt leek met wonden. Zijn kleren waren vodden met kotsplekken. Hij bewoog moeizaam, keek in zijn broek of hij zocht naar bloed, zich niet bewust van passanten. In de entree van theaters zag je dwergen, dikke mannen, financiële genieën met norse gezichten, vrouwen met zwarte kousen, bontjassen. Ze hadden ringen aan hun ouder wordende vingers, goud in hun kiezen.

James Salter, Lichtjaren, 35