zondag 6 september 2015

& 23


GANZEN

Hartje zomer, en toch. Toen ik vanmorgen op de E40 naar Brussel reed, zag ik ter hoogte van Zwijnaarde een vlucht ganzen overvliegen, van noord naar zuid. En wat verder een tweede vlucht. In de eerste telde ik twaalf ganzen, in de tweede veertien. Beide V-formaties – want zo vliegen ganzen als ze in groep vliegen, en dat doen ze bijna altijd – vlogen opvallend laag over.

Aan de andere kant van de berm reed intussen de dagelijkse sliert dagjesmensen in de richting van de kust. Ingeblikt, puffend, vloekend omdat het weer zo traag vooruitging, onvrij. Drie rijen dampende wagens, onsierlijk blokrijdend. Een groter contrast was nauwelijks denkbaar: die twee V's van ganzen, in een haakse richting de autoweg overvliegend, en die drie rijen met auto's, allesbehalve vliegend.

Een ganzenlevertje nuttigen, straks in het restaurant aan de dijk, om de opgekropte frustratie wat te lenigen?

Vergeef me deze oprisping.

Enkele kilometers verder zag ik dat bizarre, naar mijn aanvoelen typisch Vlaamse fenomeen: mensen die vanop een brug neerkeken op de aanschuivende auto's. Een vreemde activiteit, al bij al. Ik moet daar zeker nog eens intens over nadenken. Maar goed. Die mensen keken neer op de auto’s, terwijl ik even daarvoor had opgekeken naar de ganzen. Niet slecht als weergave van een bepaalde verhouding.
Morgen neem ik weer de trein.

Verschenen in De Standaard van 24 augustus 1995