vrijdag 21 augustus 2015

los ingeslagen 264



4 december 2001

Bij Mulisch heb ik het niet, wel bij Yourcenar: als ik haar lees, krijg ik zin om zelf te schrijven. Zij staat mij nader. Ik kan mij ook voorstellen dat ik dit boek ooit zal herlezen; bij De ontdekking van de hemel is dat nagenoeg ondenkbaar, en niet alleen omwille van de omvang van dat boek. Uit Archieven uit het Noorden:

121: ‘Deze twee bijna sacrale gebeurtenissen zouden goed staan aan het begin van de biografie van een groot man. Maar Michel-Charles is geen groot man. Ik zou hem als een doorsnee mens kenschetsen, indien de ervaring ons niet leerde dat er geen doorsnee mensen zijn. Ze leert ons ook dat iedereen in de loop van zijn leven een reeks initiatieproeven doormaakt. Degenen die ze welbewust ondergaan zijn zeldzaam, en vergeten in de regel snel. En degenen die ze zich bij wijze van uitzondering herinneren, zijn dikwijls niet in staat er profijt van te trekken.’ (Wat betekent profijt trekken uit het zich herinneren van initiatieproeven? En wat zijn de initiatieproeven in mijn leven?)

123: ‘Men zal me zeggen dat elk voorwerp aanleiding zou kunnen geven tot […] overpeinzingen. Ik zal dat niet ontkennen.’ (Cf. ‘…deze twee doeken, waarop de voorwerpen minstens net zo belangrijk zijn als de levende wezens.’ (149))

125: ‘…een diepzinnige overpeinzing die, tot uitdrukking gebracht, slechts op gemeenplaatsen uitloopt…’ (Wie zich, bij het hebben en nadien uitdrukken van zijn overpeinzingen, enkel tot zichzelf, het schijnbaar individuele, beperkt, geraakt niet verder dan het meest algemene, het voor iedereen herkenbare: de gemeenplaats. Pas wanneer individualiteiten (particulariteiten) tegen elkaar worden afgewogen, met elkaar in botsing worden gebracht, kan er een vonk ontstaan, iets nieuws, iets wat niet onmiddellijk door een ander persoon die daar belangstelling voor weet op te brengen kan worden herkend, en wat dus voor die persoon mogelijk interessant is.)