dinsdag 7 april 2015

David Foster Wallace, Superleuk, maar voortaan zonder mij



‘Iets waarvan je verondersteld wordt het leuk te vinden, maar dat ik nooit nog eens zal doen.’ Zo luidt ongeveer de letterlijke vertaling van A Supposedly Fun Thing I’ll Never Do Again, het essay waarin David Foster Wallace de ervaring van zich af schreef die hij opdeed op een één week durende cruise door de Caraïben. Ik weet niet of ik de lectuur van dit boek, met die spuuglelijke en uitdrukkelijk de reisfoldertypografie pasticherende cover, uit eigen beweging zou hebben aangevat, maar David Foster Wallace staat bij mij al enige tijd op de plank ‘te lezen in een zo nabij mogelijke toekomst’ én bovendien hadden M. & D. van de leesclub mij hun exemplaar in de handen geduwd, met een dringend ‘Moet je echt eens lezen!’ waaraan ik niet kon weerstaan, en al zeker niet omdat zij daaraan toevoegden dat ik het boek de volgende keer zeker moest terugbezorgen want ze wilden het niet langer dan een maand missen.

M. & D., ik heb intussen Superleuk, maar voortaan zonder mij gelezen en ik moet jullie bedanken voor deze schitterende leestip!

Wallace mag in 1995 voor een tijdschrift mee met de MS Zenith, een twaalf dekken tellend superdeluxecruiseschip van een van de twintig rederijen die vanuit Zuid-Florida inspelen op de behoefte van een welbepaald publiek van welstellende, al wat oudere, blanke en – vooral – zich in ernstige mate vervelende Amerikanen die graag gedurende een week op de Caraïbische wateren ronddobberen op een duidelijk afgebakende microkosmos waarop ze zich laten verwennen en waarop ze – opnieuw vooral – niet hoeven na te denken. Wallace laat zich als journalistieke verstekeling inschepen en beschrijft wat hij ziet, voelt en bedenkt op dit drijvende universum, dat hij meteen – het valt hem niet altijd mee zijn aversie zo lang mogelijk op te sparen – MS Nadir doopt. Zoals het nadir aan de hemelbol diametraal tegenover het zenith staat, zo laat Superleuk etcetera zich lezen als de volmaakte tegenpool van de folders die met weloverwogen wolligheid een cruisevakantie aanbevelen, en van de brochures die de slachtoffers van die folders de weg wijzen op de MS Zenith én in de drukke agenda met activiteiten die de lange dagen daar midden op de Caraïbische wateren wat korter moeten doen lijken.

Uiteraard beoogt Wallace iets helemaal anders dan enkel verslag uit te brengen van zijn cruisevakantie. Zijn MS Nadir wordt niets minder dan een metafoor voor de westerse maatschappij. Dit 47.255 ton wegende gevaarte is het narrenschip waarop we met zijn allen gevangen zitten, veroordeeld tot gedicteerde pret en kritiekloos consumeren. We worden op alle mogelijke manieren een rad voor de ogen gedraaid. Wallace verwelkomt dan ook dankbaar de attractie op de slotavond, bestaande uit de ‘publieksverneukerij’ van een hypnotiseur: ‘Zijn show blijkt al snel een symbolische microkosmos te zijn die mijn ervaringen van een hele week op een 7NC-Luxecruise zo frappant samenvat dat het bijna opzet lijkt’. Dat het schip uitdrukkelijk ‘noordwaarts’ richting thuishaven stoomt, doet mij vermoeden dat Wallace met die aanduiding het denkbeeld van een losgeslagen en niet meer af te remmen Titanic heeft willen oproepen.

Ik ga hier niet alle clues verklappen en uit de doeken doen: de bijzonder grappige ironie van Wallace verguldt de pil van zijn weldoordachte analyse. Het begint al met zijn doorgronden van de strategie van het inschepen. De gegadigden voor de cruise worden op een hoogst ongezellige manier in een loods verzameld en het wachten duurt wel bijzonder lang. Uiteraard is het de bedoeling om, door de contrastwerking, de nieuwe omgeving van het schip – dat continu kraaknet wordt gehouden, zodanig zelfs dat de hunker naar een kleine onregelmatigheid zeer reëel wordt – om dus die nieuwe omgeving zo positief mogelijk te laten uitschijnen. De onzorgvuldige, bijzonder schamele ontvangstprocedure is met andere woorden niets minder dan een perfide manipulatie. Wallace denkt onwillekeurig aan een bepaald afzonderings- en deportatiebeleid. Eens op de boot doorgrondt hij nog meer strategieën, en hij gaat ook in zichzelf op zoek naar de zwakheden die ook van hem, hoezeer hij zich ook met kritische zin, ironie en zelfs cynisme probeert af te schermen, een potentieel slachtoffer maken.

De conclusie wordt – gelukkig! – niet in expliciete bewoordingen gemaakt maar is zonneklaar: als het gesloten systeem van het cruiseschip totalitair is, dan geldt dit ook voor datgene waarvan het cruiseschip als metafoor wordt aangevoerd. Aan de lezer om aan te voelen waar dat ‘noordwaarts’ heen voert. En wat dat voortaan zonder mij uit de titel voor hem of haar kan betekenen.