zondag 31 augustus 2014

tour 137



17 mei 2014

dag 19.3

In Angrie, wanneer ik de bochtige baantjes in het bocagelandschap inruil voor een uitermate rechtlijnige route départementale, zie ik een tiental mensen in de weer met het opzetten van een tent. Ik stop want ik wil mijn waterfles laten bijvullen. Ze zijn bezig met de voorbereidingen van het vide grenier-feest dat vanavond plaatsvindt. Ze verwachten vierhonderd gasten, dat is nogal een contrast met de leegte die ik nu achter me laat en ik vraag me af waar al die mensen moeten gevonden worden. Terwijl ik met een van de mannen door de feestzaal van het gebouw tot bij de drinkwaterkraan in de keuken word gebracht, keuren een aantal anderen mijn fiets. Wanneer ik wegrijd en een foto maak, word ik nagekeken door een klein meisje.


Het is al een paar keer gebeurd dat een klein kind me nakijkt. Zo’n zwaarbeladen fiets, met die pupiter voorop op het stuur, dat zie je hier ook niet alle dagen. Waar komt die man vandaan en waar gaat hij naartoe?: je ziet het ze denken. En dan denk ik, misschien zaai ik hier een kiem. Misschien zegt dat kind: dat wil ik later ook doen, zo’n reis met de fiets maken.

Ik hoop dat ik zo’n kiem zaai.

Want vanmorgen op televisie was het weer prijs. In Télé Matin werd een krant vermeld die uitpakte met ‘een studie’ die ‘uitwees’ dat, en ik citeer, ‘de jongeren niet van plan zijn om de wereld te verbeteren’. Ze zijn vooral met zichzelf en materiële besognes bezig. En in dat artikel werd ook gewezen op een onderzoekje van een professor, die in zijn lessen vaststelde dat de jongeren opvallend apathisch zijn en nauwelijks reageren op schokkende of manifest onrechtvaardige feiten. De professor nam de proef op de som en begon onrealistische, onlogische en compleet nonsensicale anomalieën te verkondigen. Geen reactie. Niemand die rechtstond en het initiatief nam om te zeggen: ‘Wat zegt u nu daar?’ Een verpletterend conformisme. Waar ze onder andere wél mee bezig zijn, wees dan weer een ander onderzoek uit: naar hun beleving van seksualiteit. Ze zijn, zo blijkt, oversekst, totaal bandeloos, ze beleven hun seksualiteit zonder al te veel om waarden te geven. Jongens filmen hun exploten met meisjes en plaatsen het resultaat sans gêne op het net. Om porno geven ze geen kik.

Op arte was er een reportage over een Duitse schaapsherder en schapenkaasmaker die zijn bedrijf in één moeite van de negentiende naar de eenentwintigste eeuw had gebracht. Door middel van social funding was hij erin geslaagd om genoeg geld bijeen te brengen voor een hypermodern kaasbedrijf. Zijn gezin moest mee. De vrouw steunde hem, de oudste zoon voorlopig ook nog wel – al liet hij het al in het midden of hij bereid zou zijn om de onderneming over te nemen. De dochter was categoriek: ik doe het niet. Zij mocht ook enkele vragen beantwoorden. ’t Kwam er min of meer op neer dat ze niet graag op het platteland woonde want daar kon je niet uitgaan.

Toen ik wegreed uit Saint Florent-le-Vieil, weg van die onvriendelijke hotelier, zag ik op het fietspad op de brug over de Loire groene glasscherven liggen. Een gebroken fles. Wie breekt er flessen boven op de brug over de Loire? De oude mensen van het dorp? Ik herinner me nu dat ik de patron – die wel degelijk kan spreken – tegen een andere gast hoorde klagen over het lawaai dat les jeunes regelmatig op de verlaten camping op de overkant maakten.

Ik weet dat ik dingen over jongeren suggereer en denk. Ik weet dat ik niet mag veralgemenen. Maar er is een probleem. Zij zetten de toon in onze wereld en velen van hen willen er geen deel van uitmaken.

En dan ben ik blij als zo’n kind naar me kijkt wanneer ik voorbijrijd met m’n gekke fiets.