6 mei 2014
dag 8.5
Ik wil best geloven dat de meeste
dieren over een bepaalde intelligentie beschikken, maar sommige zijn toch ook
dom. Ze doen hun best om zich stil te houden en met hun schutkleur in het decor
op te gaan, zodat je ze zeker niet zou zien – en wat zou je ook want je zoekt
ze niet eens. Ik had het eerder al over een wijfjesfazant, ik merk het ook met
Vlaamse gaaien: uitermate schuw als ze zijn, kunnen ze zich niet stilhouden en vliegen
ze altijd in laatste instantie op zodat je hen alsnog ziet. En nu moet ik van
hagedissen hetzelfde zeggen. Dat ze nu eens gewoon stil zouden blijven zitten,
wat ze zeer goed kunnen overigens, zeker als de zon schijnt, maar neen, altijd
frutselen ze weg in de berm als je hen met zes of zeven per uur in een klim
voorbijfietst. Dan moet ik altijd, onwillekeurig en onvermijdelijk, denken aan
Toon Hermans: Wat ruist er in het
struikgewas, wat dan weer ettelijke kilometers in mijn hoofd blijft
dreinen. Stomme hagedissen. Het moet toch zijn dat ze graag hebben dat je aan
hun staart trekt want anders zouden ze toch gewoon blijven zitten, zodat je
niet eens zou gemerkt hebben dat ze er waren.
Overigens heb je niet enkel van
die lichtbruine hagedissen, vandaag zag ik er ook een grasgroene. Ik had nooit
eerder zo’n groene hagedis gezien niet, ik wist niet dat ze bestonden. Nu weet
ik het wél en dat komt op rekening van dat ene exemplaar dat, net als de
bruine, niet slim genoeg was om te blijven zitten. En dan doet ie nog zo z’n
best om groen te zijn!
Vele beesten zijn jammer genoeg
ook niet slim genoeg om veilig de straat over te steken. Ik vul mijn lijstje
verkeersslachtoffers aan met een bruine eekhoorn, een merel en een slang. Zo’n
kleine slangetje, zoals je ze in het zuiden wel vaker overreden ziet. Ik moet
bekennen dat ik me veiliger voel bij een overreden exemplaar. Maar dat is dan
weer dom gedacht van mij.