zondag 6 mei 2012

schrikkel 116

In het vernieuwde station van Brugge is een grote overdekte ruimte ontstaan waarin nu ook – en dat verheugt mij – af en toe iets te beleven valt. Zoals de rappers vandaag, of hoe heten die gasten die acrobatieën uitvoeren bij een-soort-muziek-waar-ik-anders-nooit-naar-zou-luisteren-maar-die-ik-in-deze-context-wel-kan-dulden, een ritmisch gekwaak dat ze in een gettoblaster hebben meegebracht. Ze springen als een uitvergrote kikker van hun ene voet op de andere, zwaaien dan hun benen hoog in de lucht, laten zich – nooit onzacht – op de gladde vloer vallen en centrifugeren hun ingewanden door op hun hoofd ter plekke een tollende beweging uit te voeren. Enfin, ze dansen. Brugge is natuurlijk de metropool niet en de passanten kijken nog onwennig toe. Ze blijven node staan, eigenlijk liever niet. Je ziet ze omkijken en hoort ze denken: wat een rare snuiters. Maar ik vind ze moedig, die snuiters. Ze verdienen onze aandacht en waardering – ’t is in elk geval toffer dan dampend en zuipend en de zeer onmiddellijke omgeving, laat ons zeggen tussen de bank waarop ze hangen en de vuilnisbak tien meter verder, bevuilend de uren voor en tussen en na de lessen zoek te maken.