zondag 6 mei 2012
schrikkel 115
Ik ben mijn mooie handschrift kwijt. Tot een tijd geleden kon ik met een welbepaalde vulpen of een vers gepunt potlood regelmatige en goedgevormde, evenwichtig gebouwde woorden op papier zetten, maar nu lukt het niet meer: mijn hand wordt onvast en verkrampt na een paar lijnen. Om mijn dagen wat vast te houden – ook het geheugen wordt onbetrouwbaar – maar ook om mijn handschrift toch nog een beetje te oefenen, maak ik aantekeningen over de eenvoudigste dingen: wat ik gedaan heb, wie ik gezien heb, wat ik heb klaargemaakt, waar ik ben geweest. Zonder literaire pretentie of wat dan ook, ’t is een van de rituelen waarmee ik de tijd probeer af te remmen en structuur in mijn dag poog te steken. Typen daarentegen kan ik als de beste. Ik hamer als een bezetene op het klavier en kijk geamuseerd toe hoe mijn cursor steeds achter de op het scherm verschijnende letters aanholt: regelmaat en leesbaarheid zijn mijn troeven en kijk, hier lukt het me wel om goed bollende zinnen te fabriceren.