Ik had een paar dagen geleden een interessant facebookdialoogje met Jan Haerynck. Het ging over de nieuwe videoclip van Lady Gaga. Nu had ik wel al gehoord van Lady Gaga maar ik ben nu niet in die mate geïnteresseerd dat ik naar haar videoclips ga zitten kijken. Maar als Jan Haerynck hem op zijn fb-status plaatst, dan wil ik toch wel eens weten waarom. En dan ontspint zich dus het volgende dialoogje.
Mark Cloostermans: Een potje gemengde gevoelens. (a) Leuk nummer. (b) Wat een kutclip. (c) Zie punt b: waarom moet ik dat mens in haar kruis kijken? (d) Waarom nemen alle media zo makkelijk de persberichten van Lady Gaga over?
Pascal Cornet: En dan denk ik, conservatieve zak die ik ben, altijd aan het doelpubliek van deze beeldenstorm: meisjes tussen de tien en veertien en welke impact dat allemaal heeft.
Jan Haerynck: meisjes van tien zijn niet meer gechokeerd door dit, Pascal. Denk ik. Het is een doelgroep waarmee ik geen contact heb maar zie ze wel te keer gaan op tram en trein en dan denk ik: 'De gevangenis in, rotkids'.
Jan Haerynck: Ben geen kinderhater maar zoals Komrij zegt: 'Ik hou ontzettend van kinderen maar ik hou nog meer van hen als ze de deur uit zijn'.
Pascal Cornet: Dat is het nu net: dat ze hierdoor niet meer gechoqueerd zijn. Als ik het allemaal zie wat zij te zien krijgen, op hun leeftijd, dan vraag ik me af wie dat allemaal op ze loslaat en vooral: wie het niet tegenhoudt.
Jan Haerynck: Eén satan, Pascal, money, money, money. Enfin dat zijn er drie!
Priscilla van Ham: ik vind die nieuwe clip GEWELDIG
Jan Haerynck: yep pris
Jan Haerynck: is zeker een mijlpaal in de popgeschiedenis
Jan Haerynck: nog eens goed bekeken. Het is een puur kunstwerk. Na Hirsh, nu Lady Gaga! Een Tarantino vermengd met gif. Prachtig! Indrukwekkend! Dat zouden alle kinderen moeten zien! Money, oké, maar je krijgt waar voor je geld...
Het ethische en esthetische doorkruisen elkaar hier duidelijk. Natuurlijk vind ik die nieuwe clip ook ‘GEWELDIG’, ongelooflijk goed gemaakt, supersexy en buitengewoon grappig. Maar daar houdt het voor mij niet op. Ik maak mij een beetje paternalistisch zorgen over onze kinderen, en hoe die daar tegenaan kijken en zo: kwesties die al lichtjaren achter ons liggen, je kunt niet anders dan oubollig overkomen op die manier. Niet dat het mij een zorg zal zijn, overigens. Ik vorm mijn standpunten niet om populair te zijn, en al zeker niet om populair te zijn bij jonge mensen.
Maar laat mij het over een andere boeg gooien: waarom eigenlijk is die clip dan zo verderfelijk, gegeven het feit dat de jeugd al danig oversekst is en behoorlijk cynisch en er eigenlijk geen schade meer van kan ondervinden?
Mijn bezwaar tegen de clip heeft niets te maken met wat er in te zien is maar vooral met wat er niet in te zien is. Het gaat om een bepaalde taal, een grammatica, die mij niet aanstaat.
Om niet te zeggen dat het mij verontrust.
Uiteraard wil ik niet terug naar de onbezorgde leut en het paternalistisch patronalisme van Nonkel Bobs ‘Vrolijke vrienden’. We kunnen dit soort kritiekloze, systeembevestigende kampvuurromantiek missen als kiespijn. Ik heb het niet voor gezagsgetrouwe samenzang in korte broek. Maar vanuit die antinostalgische reflex onbedachtzaam alles goedkeuren wat nu op onze jeugd wordt afgevuurd, dat lijkt me nu ook weer niet zo verstandig. Komt daarbij dat er ook een serieus taboe rust op het ter discussie stellen van de jeugdige waarden en het openlijk formuleren van reserves tegen alles wat jong is. Ja, onze kinderen incluis.
Maar we hebben ze het niet gemakkelijk gemaakt, natuurlijk. Op vele manieren niet, en ik haal er één uit.
We zijn onzorgvuldig omgesprongen met ironie.
Ironie is de taal van Humo, van Het Huis van Wantrouwen (what’s in a name), van de reclame. Waar Nonkel Bob in zijn – al evengoed onrealistische – ééndimensionale wereld uit volle borst edelmoedigheid, praktische zin en vriendschap predikte, de goede oude scoutswaarden zeg maar die ook via vehikels als Kuifje en De Lustige Kapoentjes aan de jeugd werden doorgegeven, daar is de postmoderne Ketnet- en gamesgeneratie beland in een wereld waarin niets nog is wat het lijkt. Gevolg is dat als iets moet lijken wat het lijkt, dat ze jou dan ook niet au sérieux nemen – en neem het hun maar kwalijk.
Typerend voor het ironische postmoderne discours is dat de waarheid op losse schroeven komt te staan, dat er meerdere waarheden zijn, dat ieder zijn waarheid heeft. Dat is voor volwassenen al niet altijd evident, voor kinderen is het ronduit problematisch. Hoe moet je hun duidelijk maken dat bijvoorbeeld het eeuwige argument dat ze ‘nu eenmaal’ zo zijn, dat ze gebruiken om al hun feilen te rechtvaardigen, niets voorstelt?
Maar wat gebeurt er nu in clips zoals die van Lady Gaga? Dat is natuurlijk ook allemaal om te lachen, en het is een idioot die denkt dat het echt een ideaal is om het volledige klantenbestand van een wegrestaurant uit te moorden. Maar we gaan hier een stap verder. De grammatica van deze beeldtaal is bewust perfide zonder zich daar nog iets van aan te trekken; zij is ironisch, los van elk waarheidskader; zij is schaamteloos manipulatief en volstrekt amoreel. Niet meer immoreel – hoe zou dat nog kunnen.
Ik zeg niet dat de makers van deze clip grensverleggend zijn – het zal wel al eerder zijn gebeurd, of misschien bevinden we ons op een continuüm waarbij de overgangen niet zo spectaculair zijn – maar dat we ons hier in een totáál andere semantiek en bijhorende moraliteit bevinden dan deze waarin, ik zeg maar iets, mijn generatie is opgegroeid, is zonneklaar. De pedagogen van vandaag , zowel de opvoeders als de heropvoeders, horen daarmee rekening te houden en zij staan er, jammer genoeg voor hen, moederziel alleen voor aangezien alle zin- en waardenverstrekkende instituten, behalve dan de commercie, uit onze samenleving verdwenen zijn.