maandag 30 november 2009

ferroviaire observaties 22

Naast mij komt een priester zitten. Een wonder van statistiek want veel priesters lopen er inderdaad niet rond en meer dan één ‘mij’ is er ook al niet. En dan moet er nog plaats zijn ook. Dat hij een priester is, kan ik opmaken uit het kruisje op de rever van zijn jas. En uit alles wat daarop volgt. Om te beginnen uit de missaal-in-foedraal-met-ritssluiting die hij openlegt op zijn schoot en waaruit hij enkele alinea’s in zich lijkt op te nemen. Of hij dat met de vereiste devotie doet, ik acht mijzelf niet bevoegd daarover een oordeel te vellen. De man heeft een klassiek, om niet te zeggen grijs voorkomen. Proper gekleed maar niet chique, een verzorgd kapsel. Zeker niet modieus. Eigenlijk is hij zo onopvallend dat hij opvalt.

Het geluid van een gsm die afgaat, verwacht je niet meteen van zo’n grijze muis. Maar het is de weinig gesofisticeerde Nokia-tune, dat compenseert alweer. En ook het aftandse model, puur functioneel, past bij de man. Ik kan niet anders dan het gesprek volgen. Ik zit nu eenmaal op nauwelijks een halve meter van het stemgeluid van een vrouw die, het moet gezegd, niet bepaald zacht spreekt en zeker niet zo zacht en zoetgevooisd als de priester want hij antwoordt heel discreet en blijft zo kort van stof mogelijk. Het gaat over een extra inschrijving voor de cursus jeugdpastoraal. Ik hoor zelfs een familienaam en een adres – gegevens die ik hier uiteraard niet zal vermelden maar het was in Sint-Amandsberg. De nieuwe kandidaat jeugdpastoraal heet Veerle Van C. en is in Oudenaarde geboren in 1957. Ja, dat valt allemaal te vernemen op de trein als je naast een brevierende priester zit. (Hoeveel priesters zouden er op dit ogenblik op een van de treinen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen aan het brevieren zijn?)

‘Dat zijn er dan toch acht,’ hoor ik de priester zeggen. Acht cursisten. Met de subtekst van veel is het niet maar in deze tijden moeten we met elke gewillige ziel tevreden zijn. De vrouw doet erg haar best om het telefoongesprek te rekken (het gaat zelfs van ‘Goed geslapen?’ en zo, alsof beide zielen samen de nacht hebben doorgebracht of dat toch in het verleden al eens hebben gedaan), maar uiteindelijk slaagt de geestelijke vader er toch in dit hardnekkig bleirende schaap van zich af te schudden. Hij ritst het gebedenboek dicht en haalt een ander gebedenboek boven waaruit hij ook een bladzijde leest, en dan nóg een ander boek: The Origin of Virtue. De auteursnaam* krijg ik niet te zien.

* Matt Ridley