vrijdag 20 november 2009

debuut 14

Porstoulzuiken

De enkele a wordt dubbel; ei wordt aai (klaain) en ij ie (mie), aa wordt oa en a o (zoals in water/wotter), enzovoort. In het Gronings gestelde gedichten moeten door de Groningsonkundige, die ik toch ben, eerst worden ontcijferd.

Spreken mensen werkelijk zo, en zo ja, schrijven ze het dan ook zo op zoals het hier staat? Ach, ik denk dat de klanken die ik in mijn straat kan horen, volgens Google Maps 414 kilometer en 3 uur 51 minuten meer naar het zuiden maar nog altijd in hetzelfde taalgebied, ginds al even vreemd in de oren moeten klinken. Kijk maar wat er gebeurt met een willekeurig vers van Nina Werkman (1947) – hier uit het gedicht ‘Mooi weer’:

Astoe mie vroagen zolst om op te stoan, ast
zeggen zolst: kom dizze raaize gaaist mit mie
noar d’maart in stad, t is nou mooi weer, middeg-
brood sloave over, kraant kin loater.

Dat wordt:

Oz je me zoe vroagen om up te stoan, oz
je zoe zeg’n: kom mee me mien we reiz’n
noa de mart in de stad, ’t is nu schoâ wir, w’eten
straks wel vo middageten, je ku loater je gazette lez’n.

Dat gaat nog min of meer al ben ik al niet meer zeker of ik wel juist heb vertaald. In de volgende twee strofen van Werkmans gedicht komen er in elk geval woorden voor die ik niet meer begrijp, zoals ‘porstoulzuiken’.

Gelukkig kan ik even spieken op de website http://www.hernehim.nl/. Daar staat een Nederlandse vertaling van enkele van de gedichten uit Werkmans debuutbundel Wizzelbörg. Bijvoorbeeld ‘Tableau vivant’, waarvan de eerste strofe luidt:

In de mensenlege zaal voeten op de derde
stoel, stille vingers die een rok vouwen
om enkels, een hand met een glas, wijn
die wat hangt naar opzij.

In het Gronings gaat dat zo:

In minskenlege zoal vouten op daarde
stoul, stille vingers dij n rok vollen
om enkels, n haand mit n glas, wien
dij wat hangt noar d’zied.

Ik vrees dat ik deze gedichten zonder vertaling erbij enkel omwille van de exotische klankkleur kan appreciëren. Voor het overige acht ik mij niet bevoegd er wat dan ook van te zeggen.

Zou ‘porstoulzuiken’ ‘een paar stoelen zoeken’ kunnen betekenen – en dat in dat vreemde woord de spatie achterwege is gelaten?

Nina Werkman won al een aantal belangrijke poëziewedstrijden (Apollo, Dunya, Jan Boer) en zal in het najaar van 2009 in de Windroosreeks Antidata publiceren, haar eerste Nederlandstalige dichtbundel.

Nina Werkman
Wizzelbörg
Servo, Assen, 2009
64 p./ € 13,50



Deze recensie verscheen in Poëziekrant 2009/5