zaterdag 14 november 2009

dag 810 – 091104 woensdag

De fotografie van Michiel Hendryckx is niet vernieuwend. Integendeel: hij zet een stap terug. In de fotografiegeschiedenis, want hij knipoogt met een man-kijkt-door-gat-in-een-schutting-foto zeer expliciet naar Cartier-Bresson, maar ook in zijn eigen curriculum want, zo lees ik in de folder van het Antwerpse Fotomuseum: ‘Een bewuste terugkeer naar de eerste verwondering, naar de onvooringenomen openheid van de debutant.’ (In die brochure staat ook dat Hendryckx ‘zonder schroom’ Henri Cartier-Bresson en Robert Frank als voorbeelden noemt.)

Wat we hier, met andere woorden, te zien krijgen, is waartoe een beroepsfotograaf in staat is als hij, na decennia zijn peer afdraaien voor een krant (afdraaien in de zin van hard werken maar ook van werken binnen beperkingen, zonder de creatieve impulsen van de kunstenaar hun werk te laten doen), eindelijk eens zonder welke vrijheidsbeperking ook zijn ding kan doen.

Wat is nu ‘het ding’ van Michiel Hendryckx? (Laat mij mij daartoe beperken. Ik ga het niet hebben over technische kwaliteiten van de afdrukken, de accrochage in het museum met al die rare kleuren, de behandelde thema’s.)

Michiel Hendryckx is in mijn ogen, en naar mijn aanvoelen (en die twee moeten bij het beoordelen, het waarderen, het kritiseren van beeldende kunst altijd allebei aanwezig zijn: de door de rede verlichte ogen, het door de onderbuik bezwaarde hart) – Michiel Hendryckx dus is een ongegeneerd conservatieve fotograaf. Een estheet. Een simplist – en dat laatste is zeker niet kwalijk bedoeld. (Onder het schilderijtje van Raoul De Keyzer, dat als embleem voor de tentoonstelling fungeert, een door een witte vliegtuigstreep in tweeën gesneden blauwe hemel, staat: ‘Less is more’.)

Hendryckx grijpt, met het hem kenmerkende, al bij al zeer burgerlijke m’enfoutisme, terug naar de klassieke, en zeer trefzekere, esthetische standaarden (jaja, niet toevallig die standaarden). Hij centreert, symmetreert, calibreert, geometriseert en parallelliseert dat het een lieve lust is. Hij maitriseert. Beheerst. Ratio troef in deze composities. Nergens een wankele wanklank, nergens een beeld dat doet duizelen, nergens chaos. Salontafelbeelden. Alles mooi in evenwicht.

Bovendien is, als stijlfiguur, zeer nadrukkelijk het contrast aanwezig. Colafles-sovjetster. Geschilderde kaap-echte kaap. En er is ook de ‘poëzie’, die zo evident is dat ze tegen de kitsch aanleunt. De neonreclame van een hotel, ook al is het er een met drie sterren, moet de eenzaamheid van de desbetreffende reiziger-fotograaf illustreren. De ooievaar landt in een boom. Niet in zomaar een boom maar in een wel bijzonder mooi gevormde boom.

Soms overschrijdt Hendryckx’ poëzie de grens van de kitsch. Zijn foto’s blijven, laat het ons neutraal houden, niet veel meer dan documentaire foto’s. Ja, soms levert Michiel Hendryckx beelden af die niet eens méér zijn dan banale reisfoto’s. De foto van de menhir. De foto van de oudste romaanse kerk in, waar was het, Schotland? De foto van de in het stuwmeer verzopen kerktoren. De foto van de weg in het berglandschap… Technisch perfect, daar niet van, maar dat is toch wel het minste wat je van een ‘beroepsfotograaf’ mag verwachten.

Gemengde gevoelens dus, bij deze tentoonstelling. ‘Less is more’, ja het gaat zeker op. Haal de helft weg en je houdt misschien nog meer dan genoeg over. De fantastische foto’s, die er zeker ook zijn, verdienen een selecter gezelschap.