donderdag 31 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 49

241024

UNDERCOVER

Ik werd een paar dagen geleden door een Facebookvriendin uitgenodigd om gedurende tien dagen elke dag de cover van een boek te tonen dat mij op de een of andere manier heeft gevormd of beïnvloed. Ik mag daar geen uitleg bij geven. Enkel de cover tonen en zo de mensen een suggestie aan de hand doen, luidt de regel van dit FB-spelletje. Een nobel initiatief, dat echter telkens ik er gevolg aan geef, wringt omdat ik getikketakt ben – zo zeggen ze dat in Brugge – om er toch het een en ander bij te vertellen.

Vandaar dat ik het plan opvat om mijn lectuurlijst van de voorbije bijna halve eeuw te overlopen en om hier en daar bij een titel te blijven stilstaan. Niet met een recensie of beschouwing, maar gewoon met een herinnering aan hoe het boek tot mij is gekomen of wat het voor mij heeft betekend. Hoe ik dat precies ga invullen, weet ik nog niet. We zullen zien. Ik wil de ervaring delen wat de boeken die mij omringen mij – los van hun inhoud – te vertellen hebben, hoe zij in mijn leven een tastbare aanwezigheid geworden zijn, wat zij voor mij betekenenwelke herinneringen eraan vasthangen.




afscheid van mijn digitaal bestaan 446

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

7 juni 2017


Tientallen, neen, honderden overwegend jonge mensen, leerlingen van de talrijke scholen in de omgeving, dalen van het perron af naar de centrale gang die onder de sporen door loopt, en als een zalm die tegen de stroom in een waterval overwint, wurm ik mij naar boven. Hoewel ik mij zo smal mogelijk probeer te maken, word ik toch meerdere keren door boekentassen of zelfs ellebogen geraakt. Ik voel mij eenzaam en overbodig. In de trein probeer ik te schrijven, maar ik val nog voor Aalter in slaap en droom niet over zalm. Ik word wakker, met het stellige gevoel dat ik richting Brugge aan het sporen ben. Maar neen, dat kan dus niet. De werkdag is niet om, hij moet nog beginnen. Ik werk wat voort aan mijn tekst, en wanneer ik daarin het spoor bijster geraak, probeer ik nog enkele bladzijden te lezen in het boek dat ik bij heb. Om in Brussel van het Centraal Station naar mijn werk te stappen, kies ik voor de weg door het park. Ik adem en leef. Ik zoek iets om me aan op te trekken, maar vind het pas wanneer ik het niet meer verwacht: wanneer ik in de Wetstraat bij 'de Zestien' de geur van patchoeli opsnuif. Het is een van de paracommando's die daar staat, zijn FAL (fusil automatique léger) naar de grond gericht. Een para met patchoeli op. Dat is iets. Daar kan ik iets mee doen. Daar kan ik mij aan optrekken.




7363

Brugge, Stil Ende - 240911


woensdag 30 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 48

241023

KLOKVAST

De Canadaganzen op het Stil Ende maken zich op om naar hun slaapplaats te vertrekken. Elke dag forenzen ze heen en weer: ‘s ochtends van de Uitkerkse Polder naar hier en ‘s avonds weer terug naar de Uitkerkse Polder. Ze doen dat klokvast. En ze doen het enkel als er hier gratis voedsel wordt verstrekt aan de vleugellamme stadszwanen. Als die er, zoals een tijd geleden het geval was wegens de vogelgriep, niet zijn, wordt er niet bijgevoederd. En dan komen de exoten niet. Hoe ze het te weten komen en onthouden, het is mij een raadsel. (Ik stelde toen wel vast dat er voortdurend één of twee als een vooruitgeschoven post hier bleven, dat er dus op de een of andere manier werd gecommuniceerd met de grote troep die op de slaapplaats de dag doorbracht. Zodra de zwanen, en dus het extra voedsel, terug waren uitgezet, hervatten de Canadaganzen hun heen en weer naar het Stil Ende.)

Nu zijn ze er dus wel, met tegen de honderd. Ze brengen de dag op en rond de vijver door in groepjes van tien tot vijftien: zwemmend, grazend, op één poot rustend, pluimstrijkend. En rond kwart over zes, tegen de schemering aan, beginnen ze onrustig heen en weer te lopen. Groep na groep gaan ze te water want ze stijgen het liefst vanop het water op. Ze zoeken de beste startlijn, in functie van de windrichting veronderstel ik. Er wordt druk gesnaterd. Eentje slaat al zijn vleugels uit, om op te warmen. Een ander volgt dat voorbeeld. En dan ineens geeft de voorman/-vrouw/-hen het sein en stijgen ze allemaal tegelijk op. De groep scheert over het water, wint snelheid en hijst zich naar een hoogte van een twintigtal meter, om over de bomen en de huizen heen te geraken en zo koers te zetten naar de slaapplaats. Morgenochtend, even na zonsopgang, keren ze terug, groep na groep, gakkend en in formatie.




7362

Brugge - 240909


dinsdag 29 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 47

241022

WARM EN KOUD

Ik krijg voor het eerst sinds zeer lang nog eens een royale handgeschreven brief. Zeven vellen dik papier, vulpen en blauwe inkt, een bruine omslag met twee priorzegels. Op zich is dat al een cadeau, maar de inhoud… De inhoud… Ik word er stil van. De briefschrijver – ik noem hem/haar X – las mijn boek. X deed dat zorgvuldig en zwaait mij lof toe: ‘de (…) serene vorm van vertellen geeft aan het boek een uitzonderlijke dramatische geloofwaardige weerklank’. Ik krijg het warm. Maar daarna komt X met een eigen verhaal. Misbruik en hoe dat een leven lang blijft duren. Daar word ik dan weer koud van. Wat weegt zwaarder door? Eigenlijk is dat niet belangrijk. Het is duidelijk: met mijn boek breng ik iets teweeg. Ik maak dingen los. Daar kan ik alleen maar gelukkig mee zijn. Ik spreek af met X. We zullen elkaar ontmoeten. Daar kijk ik naar uit.





afscheid van mijn digitaal bestaan 445

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

31 december 2016


Ik fietste vorige week door Honfleur, en vond daar niet meteen de juiste straat die me op weg zou helpen naar de rotonde vanwaar ik de klim naar Gonneville kon aanvatten. Ik stelde vast dat ik me in een doodlopende straat bevond, ik moest dus rechtsomkeert maken. En juist toen ik mijn kar draaide, zag ik twee dames te voet. Een oudere en een wat jongere – ze moeten 75 en 55 zijn geweest of daaromtrent. Misschien waren het moeder en dochter. Zoals mannen dan doen, keek ik alleen maar naar de jongste. (Moeders die met hun dochter op stap gaan, wéten dat.) We bevonden ons op enkele meters van elkaar. Onze blikken kruisten elkaar. Ze had heldere, grijze ogen, een wat vermoeide opslag. Maar er lag een glimlach rond haar mond, en ik glimlachte terug. Daar liet ik het bij – ce n’était qu’une passante. Ik reed de doodlopende straat in de omgekeerde richting terug uit, tot ik het kruispunt bereikte waar ik hem was ingeslagen, koos daar rechtsaf de dalende straat richting het Vieux Bassin, sloeg daar een tweede keer rechtsaf, en kwam zo tot onderaan de trap die de twee waren afgedaald vanaf het punt waar ik hen had gezien, vanaf het punt waar ik dat jonge ding in d’r ogen had gekeken. Het was niet de bedoeling dat ik hun pad nog eens kruiste, het kwam gewoon zo uit. Het toeval nam geen vrede met één keer. Het wou een tweede keer. Alsof het belangrijk was dat ik die glimlach niet vergat. Ik fietste dus voorbij de voet van de trap naar de bovenstad, en zag dat de jongste vrouw mij zag – en ik besefte opeens: er komt geen derde keer. Daarom zwaaide ik, impulsief. De vrouw zwaaide niet terug, dat zou misschien encombrant geweest zijn met haar moeder erbij, als het haar moeder was, maar iets in haar houding verried dat ze mijn gebaar niet onprettig vond. Fietsend naar de een paar honderd meter verderop gelegen rotonde dacht ik na over liefde, toeval, tijd, een blik in de ogen, en over zowat alles wat daarmee te maken heeft. Ik zag de aartslelijke voorstedelijke bric-à-brac in de KMO-zone naast de viervakse toegangsweg op een bepaalde manier niet, bereikte de rotonde en vatte, met doorzettingsvermogen en geduld, de steile kilometer naar Gonneville aan.




7361

Oedelem - 240908


maandag 28 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 46

241021

HET KLAPPEN VAN DE ZWEEP

De filosoof ergert zich aan straatlawaai, vooral dan aan het knallende geluid dat voerlui met hun zwepen produceren om hun paarden tot grotere vaart aan te zetten. De uitdrukking ‘het klappen van de zweep kennen’ krijgt meteen – bij mij althans – een voorheen niet bewust begrepen verklaring. De kenner van het klappen is in dit geval het paard dat weet wat het te wachten staat wanneer hij geen gevolg geeft aan het middels dat kletsende of knallende geluid kenbaar gemaakte verzoek van zijn baas. Schopenhauer lucht in het korte essay ‘Over lawaai en luidruchtigheid’ zijn wrevel. Alsof dat zweepgeknal nog enig effect zou sorteren, overweegt hij. Het is een gewoonte van die voerlui. Ze doen het ook als het niet nodig is. Ze doen het zelfs als ze te voet ergens heen wandelen, zonder paard in de buurt. Ze doen het omdat het proletariërs zijn die wéten dat ze er de hoofdwerkers in de stad mee uit hun concentratie halen. Het is pestgedrag.

Het doet mij denken aan jongelui die met geperforeerde knalpotten op hun brommertjes door de stad knetteren. En ook herinner ik mij een tot obsessie uitgegroeide ergernis van een dichteres in mijn stad, die uit haar dak ging van het geklepper van de hoeven van de toeristenkoetspaarden die om de haverklap langs haar huis passeerden. En die elitaire opmerking van Schopenhauer over handenarbeiders die hoofdarbeiders pesten doet mij denken aan die keren dat landbouwers met hun tractoren mij, wanneer ik zogezegd tijdens de werkuren op smalle landwegen fietste, schier moedwillig de berm in duwden met hun gevaarten.

En dan zit ik later op de dag te lezen in de Kafka-monografie die ik vorige week voor mijn verjaardag cadeau kreeg van H&B. Daarin verwijst Rüdiger Safranski naar het verhaal ‘Hevig lawaai’, dat K. in 1911 schreef. Franz woont bij zijn ouders en betrekt daar een doorgangskamer tussen de woonkamer en de ouderlijke slaapkamer. ‘Ik zit in mijn kamer in het hoofdkwartier van het lawaai van het gehele huis. Alle deuren hoor ik slaan (…)’ (853). Tot laat in de avond heeft hij last van lawaai, aan schrijven komt hij pas toe als iedereen is gaan slapen. Over slaande deuren heeft Schopenhauer het trouwens ook. Hij hekelt de ‘algemene tolerantie ten aanzien van nodeloos lawaai’, en hij geeft het voorbeeld van ‘het bijzonder onbeschofte en ordinaire slaan met deuren’, dat hij ‘een teken’ noemt ‘van algehele botheid en leeghoofdigheid’ (160). Ik kan dat alleen maar onderschrijven. Wie geen rekening houdt met anderen, en zo zijn er nogal wat, is inderdaad niet onbeschoft maar wel ‘bijzonder onbeschoft’ en, jawel, ‘ordinair’.


Arthur Schopenhauer, Er is geen vrouw die deugt (vertaling (1974) door Wim Raven van fragmenten uit Parerga und Paralipomena, kleine philosophische Schriften (1851))

Rüdiger Safranski, Kafka. Schrijven voor zijn leven (vertaling (2024) door Mark Wildschut van Kafka (2024))

Franz Kafka, ‘Hevig lawaai’ (opgenomen in Verzameld werk (1977); Größer Lärm (1912), later opgenomen in Sämtliche Erzählungen, vertaald door Nini Brunt)





afscheid van mijn digitaal bestaan 444

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

27 december 2016


Bart Van Loo citeert in Parijs retour Balzac: ‘”Een mens is pas echt een mens te noemen als hij een of andere hartstocht bezit. Een man zonder hartstocht, een volkomen onberispelijk mens, is een wanstaltig wezen, een embryonale engel aan wie geen vleugels zijn gegroeid”, schrijft hij autobiografisch in Neef Pons (1847).’ Vreemd, die connotatie van hartstocht, als zou het iets berispelijks zijn, een onvolkomenheid. Vanwaar die gedachte?

In Honfleur koop ik in de boekhandel aan de rue de la République een pocketuitgave van Le Père Goriot. 3 euro, voor een kekke, 443 bladzijden tellende Livre de Poche. Qua cultuurspreiding kan dit wel tellen. Bij Van Loo lees ik dan ook dat dit soort uitgaven in Frankrijk nog altijd oplages van miljoenen haalt. Benieuwd of ik dit ooit ga lezen, al heb ik er na de bespiegelingen van Van Loo wel zin in gekregen. Hij schrijft ook over de correspondentie die Balzac voerde met zijn verre (Oekraïne!) aanbidster Eveline Hanska. Duizenden bladzijden schreef hij haar. Van Loo: ‘Het is misschien wat sterk geformuleerd, maar je krijgt de indruk dat hij zich verliefd schrijft. Hoe kun je anders begrijpen dat hij binnen de kortste keren in vuur en vlam staat voor een vrouw die hij nog niet gezien heeft en in het verre Oekraïne zit te verkommeren in een kasteel? Eveline Hanska gaat vooral door de knieën voor de uitzinnige brieven die haar Franse schrijver verstuurt en is veel minder tuk op de excentrieke man zelf.’

Ik ben in de boekhandel ook gecharmeerd door de facsimile-uitgave van de dagboeken van François Mitterrand: een dik boekwerk met bovenaan telkens foto’s van de talloze bladen die hij dag na dag en jaar na jaar heeft volgepend, met tussen de tekst geplakte krantenknipsels, operatickets, visitekaartjes, enzovoort, en daaronder telkens in druk de volledige transcriptie. Naast het stapeltje met exemplaren van dit boek ligt de verzameling brieven die Mitterrand schreef aan zijn maîtresse Anne Pingeot, van 1962, toen zij amper 19 was en hij al 46, tot vlak voor zijn dood in 1995. Uit deze relatie is Mazarine geboren, die, als ik het mij goed herinner, op de begrafenis van de president samen met diens echtgenote én maîtresse mee opstapte achter de kist. Et alors?

Beide Mitterrand-boeken liggen op een hoek van een tafel die volledig, jawel, volledig is gewijd aan de Franse politiek: presidentskandidaten, onheilsprofeten, islamofoben… Het lééft hier wel, dat is het minste wat je kunt zeggen. Boekhandel, maar ook radio en tv: er wordt over niets anders gepraat en geschreven. Het mediacircus heeft zich op gang getrokken.




7360

Brugge - 240906


zondag 27 oktober 2024

parallel 217

In zijn brieven had hij nabijheid gezocht, de werkelijke nabijheid verlamde hem. Onmiddellijke aanwezigheid benauwde hem, dan miste hij de tussenruimte, die voor hem alleen kon ontstaan in brieven waarin je je de ander voor de geest haalt, dus tijdens het schrijven.

Rüdiger Safranski, Kafka, 102-103

Weet jij of ik deug voor de liefde? Weet jij wat de liefde is? Weet jij eigenlijk wel iets over de liefde? Eerlijk gezegd voelt het nogal vreemd om je eigen moeder dat soort dingen te vragen. Gênant eigenlijk. Maar op afstand gaat het.

Robert Seethaler, De Weense sigarenboer, 165


parallel 216

Maar vaak genoeg ziet men nog iets ergers, namelijk een voerman die alleen, zonder paarden, door de straten loopt en onophoudelijk knalt, zó heeft die man het klappen met zijn zweep tot gewoonte gemaakt, ten gevolg van de onverantwoordelijke verdraagzaamheid.

Arthur Schopenhauer, Er is geen vrouw die deugt,

Motoren knetterden, paardenhoeven klepperden over het plaveisel, huurkoetsiers klakten met hun tong en lieten hun dunne zweep door de lucht suizen.

Robert Seethaler, De Weense sigarenboer, 129



een mooi moment, vorige week 45

241020

VERSTEKELING

Zeker vijf jaar geleden was het dat ik F nog had gezien. F is een tijd de partner geweest van mijn zus. Uitgerekend op dat ene stukje waar ik op mijn wandeling verkeer kan kruisen, komen we elkaar tegen. Hij zwaait naar mij vanop zijn fiets en roept mijn naam. En stopt. Ik herken hem eerst niet, en dan wel, maar zijn naam schiet me niet te binnen. Altijd vervelend. F zegt, wanneer ik, mij verontschuldigend, hem ernaar vraag dat hij F heet. ‘Het is nu wel heel toevallig dat ik jou tegenkom want ik was naar jou onderweg.’ Dat is inderdaad heel erg toevallig. Een dubbel toeval eigenlijk. Dat hij uitgerekend vandaag, nadat ik hem zeker vijf jaar niet heb gezien, naar mij op weg is en dat ik hem op mijn wandeling tegenkom. F is naar mij op weg met door mijn zus achtergelaten materiaal. ‘Mijn huisbaas verkoopt het huis en ik moet er weg. Daarom ruim ik op en dit wilde ik naar jou brengen.’ In zijn fietstas steken twee dikke boekwerken: mijn vaders boek over zijn bedevaarten, waarvan ik thuis een exemplaar heb (ik heb erover geschreven in mijn vaderboek Vaderader), en een bundeling van nummers van het tijdschrift L’Express, waarop mijn vader, als ik het mij goed herinner, een tijdje geabonneerd was. Dat is oud papier. Maar het bedevaartboek is dat niet. Ik vraag F om het vooral niet naar de Kringloop te brengen. Misschien dat een van de kleinkinderen er enige interesse voor kan opbrengen. Hoewel, het Frans… En dan piept er tussen die twee dikke boeken nog een klein boekje. De verstekeling bestaat uit doorslagen in blauwe inkt op tot een boekje aan elkaar geniete halve A4-tjes van een met de machine getikte tekst: de stamboom van mijn moeders familie. Thuis zie ik dat het document is opgemaakt in 1966. Ik vraag me af waar het zou zijn terechtgekomen als ik het hier en nu niet had aangetroffen. Of beter: waar het niet zou zijn terechtgekomen. Ik zoek in het boekje het gezin op waarin mijn moeder is opgegroeid en vind daarin meer onbekende dan bekende namen. Ik lees ook – dat wist ik niet – dat van de reeks kinderen waarvan mijn moeder het dertiende en laatste was er liefst vijf (5!) als baby of peuter overleden: Marie-Magdaleine, Jeanne-Marie, Gabriëlle, Georges-Julien en Georges-Jozef. Daarbij vergeleken kan mijn ergernis over het feit dat de opsteller van de stamboom mijn voornaam verkeerd heeft gespeld (‘Pascale’) niet anders dan in het niet verzinken.





afscheid van mijn digitaal bestaan 443

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

9 december 2016


"The combination of economic inequality and pop-cultural frivolity is precisely the scenario Adorno and others had in mind: mass distraction masking élite domination." Deze quote komt uit een zeer lezenswaardig artikel over de verkiezing van Donald Trump, hoe het zover is kunnen komen. In dat artikel, waarin behalve Theodor Adorno ook Thomas Mann ter sprake komt (om maar te zeggen dat de auteur de zaken in een wat breder perspectief stelt), worden de ideeën van de Frankfurter Schule over 'het psychologisch en sociologisch profiel van het "potentieel fascistisch individu"' gememoreerd. En uiteraard wordt ingespeeld op de parallellen met het huidige Amerika en Europa. Zo wist Adorno al dat moderne media (film, televisie, radio) 'conformisme versterken, verschillen van mening temperen, en de gedachten vervormen'. Ze werken de vervaging van het onderscheid tussen waarheid en leugen in de hand en zwakken de ernst af die nodig is om een democratie te voeden en te onderhouden. Divertissement haalt het van democratische discipline. Ironie verdringt waarheidsliefde. Er is geen duidelijke autoriteit meer om hoax van feit te onderscheiden. Het ideaal van een ware liberalisering is verwaterd tot de valse vrijheid om weg te dromen in de frivole drogbeelden van de amusementsindustrie. We amuseren ons, inderdaad, te pletter. Dada en pop hebben, na meer dan een
halve eeuw ondermijningswerk, de politiek as we knew it klein gekregen. We bevinden ons volop in het tijdperk van de 'post-truth'. Nieuws dat het meeste clicks oplevert, wordt werkelijkheid. Het was ook voor de traditionele media interessanter dat Trump verkozen werd want, jawel, Clinton was so boring: "That suspicion was confirmed the other day, when a CNN executive, boasting of his network’s billion-dollar profit in 2016, spoke of 'a general fascination that wouldn’t be the same as under a Clinton Administration.'”

https://www.newyorker.com/culture/cultural-comment/the-frankfurt-school-knew-trump-was-coming



7359

Retranchement (NL) - 240902


zaterdag 26 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 44

INTERCONTINENTAAL

Bericht van Kurt, die op weg is naar India: ‘Twee treinritten en twee vluchten de tijd om te genieten. Groetjes, Kurt’. En dit onder de foto die hierbij gaat.

Mocht iemand een van mijn boeken meenemen naar Afrika, hoop ik dat hij of zij het mij meldt want dan kan ik pochen dat ik op alle continenten zal zijn gelezen: Jan O. in Brazilië (voor de beide Amerika’s), Kurt C. in Azië, Suzanne V. in Oceanië, heel wat mensen in Europa. Enkel Antarctica blijft een onbeschreven blad, maar dat lijkt me geen schande. Laat het in godsnaam zo lang mogelijk onbeschreven blijven.


foto: Kurt C., op weg naar India


7358

Xanten (D) - 240819


vrijdag 25 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 43

WREED

In de vroege ochtend vechten twee concullega’s een bittere strijd uit. Om, ochgot, een fruitvliegske lijken ze elkaar naar het leven te staan. Met verbazend snelle moves racen ze over de draden van hun web. Waarna ze geparalyseerd tegenover elkaar blijven hangen. De fruitvlieg, die straks door een van beiden zal worden leeggezogen en opgepeuzeld, kent geen verweer: hij zit gevangen in het plakkerige weefsel. Ik bekijk het spektakel vanop de eerste rij en verwonder mij over deze elementaire wreedheid-zonder-schuld.

241018


7357

Harmelingen (D) - 240817


donderdag 24 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 42

CEO-ETHIEK

‘Ik kom tot de vaststelling dat ik met de man die ik door jullie geworden ben niet getrouwd zou willen zijn, dat ik hem noch als vader noch als zoon zou willen hebben.’

De Franse acteur Vincent Lindon doet geen moeite om in zijn rol zijn misschien wel onsympathieke karakter te verbergen – enfin, dat mag ik eigenlijk niet zeggen want ik weet niet hoe hij in de rol van zijn leven is, ik bedoel in het échte leven, als Vincent Lindon en niet als de fabrieksdirecteur Philippe Lemesle die hij in Un autre monde speelt. Regisseur Stéphane Brizé hekelt de van de wereld losgeslagen managersethiek, die met het oog op het boeken van efficiëntiewinsten en rendementsmaximaliseringen met grove voeten over lijken gaat, volle bak dehumaniseert en het met de waarheid niet al te nauw neemt. Philippe ondervindt dat dit niet spoort met een gelukkig privéleven. Zijn echtgenote trekt er in elk geval haar conclusies uit. Philippe volgt haar voorbeeld, zij het met enige vertraging en na enkele akkefietjes met vakbondsmilitanten. Hij wordt nu eenmaal geplaagd door een moreel besef, en dat is incompatibel met zijn functie als manager. Het is op dat moment dat hij tot de hierboven geciteerde conclusie komt.

Brizé levert met zijn film een activistische bijdrage tot syndicale bewustwording, tegen het doorgedreven mensonvriendelijke neoliberale kapitalisme in. Wat van hem uiteraard een uitermate sympathieke regisseur maakt. In mijn ogen.

241017

Stéphane Brizé, Un autre monde (2021). Nog tot 8 november op: https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/un-autre-monde/




afscheid van mijn digitaal bestaan 442

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

5 december 2016


Het lukt mij dezer dagen niet om te schrijven. Er zijn te veel onderwerpen. De wereld is te groot en komt genadeloos op mij af, stort zich op mij, bedelft mij. Ik snak naar adem en kies uit die veelheid iets, schrijf enkele woorden, voel hoe mijn drijfveer hapert, stokt, stilvalt – het is alsof ik door stromend water tegen de richting van het stromen in stap, heb moeite om mijn ene voet voor de andere te zetten. Of neen, het is niet het heldere water van een stromende beek, het is slijkwater, oliewater, een modderige massa, slib. Ik kom niet meer vooruit. Meer nog, of minder: als ik al vooruit zou komen, waar voert het mij dan heen? Waarom zou ik nog de moeite doen. Stilstaan evenwel gaat niet, dan zak ik weg. Het slib wordt drijfzand. En ondertussen is die wolk, die ik eerst nog scherp omrand voor me zag, genaderd, heeft zich over mij uitgespreid, er valt motregen uit, een klef vocht, ik zit gevangen in een mist – ik zie niets meer, heb enkel nog een onuitgesproken besef van mezelf. Niet van wie ik ben maar van dát ik ben. Ik stoot mij aan niets, word door niets bewogen, door niets geraakt. Er is geen richting, er is pijn noch vreugde, er is enkel nog een vaag verlangen – en een steeds ongrijpbaarder wordend verleden, herinneringen die ik probeer te grijpen en die mij als gladde alen ontglippen. Ik tast in het duister.


afscheid van mijn digitaal bestaan 441

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

28 november 2016


In het Onzevader werden, zo vernam ik afgelopen weekend, enkele wijzigingen doorgevoerd. Het gaat overwegend om taalkundige aanpassingen, maar er is ook een belangrijke inhoudelijke ingreep. Voortaan wordt de goegemeente verondersteld om de regel ‘en leid ons niet in bekoring’ te vervangen door ‘en breng ons niet in beproeving’.

Dat lijkt een eigenaardige wending, in beproeving brengen. Zou het kunnen dat het idee erachter ook in een knoop ligt? Dat er zoveel over is nagedacht en gehakketakt, dat er een kreupel compromis uit is voortgekomen?

Van bekoring naar beproeving: zo’n ingrijpende wijziging moet in een traag en log instituut als de RKK veel voeten in de aarde hebben gehad. Er zullen wel veel beraadslagingen van intrakerkelijke ethische en theologische commissies aan voorafgegaan zijn. Ik prijs mij gelukkig dat ik als buitenstaander enkel van het resultaat kennis hoef te nemen.

Wat is het verschil tussen bekoring en beproeving? Op de een of andere manier moet ik toch denken aan die andere RKK-restrictie: dat wij ook in gedachten niet mogen zondigen. ’t Is niet van ‘kijken mag, aankomen niet’. Neen, er mag zelfs niet gekéken worden.

Nu lijkt op dat punt toch een afzwakking in de maak. Alsof er nu wél mag gekeken worden. Het kijken luidt de bekoring in (of leidt ons erin), de beproeving (waarin wij gebracht worden) lijkt pas van het aankomen een gevolg.

Hoewel, het is ingewikkelder dan dat. Een bekoring kan op zich een beproeving zijn (omdat aankomen niet mag en daar lijden we dan onder), maar dat hoeft niet per se. Een bekoring kan immers ook op zich, zonder eraan toe te geven, aangenaam zijn voor wie er vrede mee neemt – en dat mag nu dus van de RKK.

Wie niet aan de bekoring kan weerstaan, kan zich echter aan een beproeving blootstellen. Er kan een beproeving zijn in de bekoring, maar er zijn toch vooral beproevingen buiten de bekoring. Er zijn echter ook beproevingen die strikt genomen niets met bekoringen te maken hebben. Er zijn zelfs heel veel beproevingen die niets met bekoringen te maken hebben. Ja, de meeste beproevingen – ziekte, oorlog, tegenslag, de nieuwe single van Milow en het austeriteitsbeleid van onze regeringen – hebben niets met bekoringen te maken.

Dat luidt een belangrijk onderscheid in: waar bekoring niet los kan worden gezien van onze vrije wil, geldt dat voor beproevingen meestal niet. Van bekoringen kunnen wij ons afsluiten, beproevingen hebben wij te ondergaan.

Ik vraag mij af waarom de RKK-onzevadercommissies uitgerekend nu met deze update op de proppen komen. Ik ben geneigd om er brede maatschappelijke evoluties bij te betrekken. Zo gezien komt de switch van bekoring naar beproeving rijkelijk laat – maar dat zijn we van het instituut gewoon. Soutanes en kazuifels ruisen traag. Want wat betekent het Onzevader nog, gebeden in een op hebzucht, begeerte en gemakkelijke zintuiglijkheid gestoelde samenleving waarin alles bekoring is of toch nastreeft het te zijn? De bekoring is alom. Het is niet meer mogelijk om niet bekoord te worden. Een instantie afsmeken dat hij – mannelijk! – ons niet in bekoring zou leiden, heeft strikt genomen geen zin meer.

Dus, wat stellen de RKK-commissies voor nu de strijd tegen de bekoring verloren is? Dat we voortaan afsmeken dat we niet in beproeving zouden worden gebracht! We verleggen de focus: van zelfbeheersing naar over het hoofd gezien worden (passief!) door het lot. Van iets waartegen we nog een antwoord kunnen formuleren en wat dus voor ons een uitdaging is, naar iets waartegen niets meer te beginnen valt.

Is het vergezocht hierin een teken des tijds te zien?

7356

Lolland (DK) - 240815


woensdag 23 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 41

VERDUISTERING

Toneelacteur Alexander Cleave valt uit, of door, zijn rol van toneelacteur. Op het hoogtepunt van zijn carrière blokkeert hij. Midlife? Wie zal het zeggen. In elk geval: hij verlaat de bühne, maar ook zijn omgeving en gezin. Hij trekt naar zijn ouderlijk huis, in een andere stad. Vrouw Lydia en dochter Cass blijven achter. In het oude huis aan de zee treft Alex huisbewaarder Quirke en diens dochter Lily. In plaats van het huis te bewaren, zijn die twee er gewoon in getrokken. De acteur, die zijn voeling met de realiteit is kwijtgespeeld, aanvaardt deze onvoorziene situatie. Rondom de leegte in zijn bestaan, een gat dat is geslagen door een plots gevoel van zinloosheid, vervagen de grenzen tussen heden en verleden, tussen realiteit en verzinsels. Het spookt in dat huis. Ook ontstaat er een vermenging tussen het meisje Lily en de herinnering aan dochter Cass.

Er is een zonsverduistering. Maar er is nog een andere verduistering: in Alexanders bestaan…

Banville schreef een strak gecomponeerde en beklijvende roman over wat er kan gebeuren wanneer men de aandacht laat verslappen en niet meer beseft hoe waardevol het leven is dat men in handen heeft, hoe onvolkomen ook het moge zijn: ‘wanneer precies het moment van catastrofale onoplettendheid was gekomen waarop ik de vergulde schaal van mijn leven uit mijn handen had laten vallen en versplinteren’. (47) Dat moment beleefde Alex als ‘een klap, overweldigd door het onontkoombare probleem dat ik was wat ik was’. (100) Dan moest hij ‘de moeilijkste rol’ spelen die hij ooit had gespeeld, ‘want ik moest mezelf spelen en had geen tekst geleerd’. (103)


John Banville, Eclips (vertaling (2001) door Jan Pieter van der Sterre van Eclipse (2000))



afscheid van mijn digitaal bestaan 440

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

29 oktober 2016


Mocht alcohol vandaag worden uitgevonden, we zouden het wellicht niet op de markt mogen brengen.’ Dat hoor ik gisterenmiddag op het tv-journaal een toxicoloog verkondigen – uiteraard met witte stofjas en met een steriel labo als setting, dit om de geloofwaardigheid te verhogen. De man heeft ongetwijfeld gelijk: alcohol is wel degelijk verslavend én uitermate schadelijk voor de gezondheid. Maar statistisch gesproken, zo fluistert mijn demon mij in, is de kans toch reëel dat deze man vanavond – het is per slot van rekening vrijdag en hij zal ook wel een drukke werkweek afsluiten – bij Blokken en Thuis en, als klap op de vuurpijl, zichzelf op het nieuws samen met moeder de vrouw een flesje wijn kraakt. Misschien steekt hij wel een sigaar op.

Uiteraard wéét ik dat alcohol een slaafs makend vergif is. Zoals ik ook weet dat tabak en suiker en gokken en nog vele andere leuke productjes schadelijk en verslavend zijn. Natuurlijk weet ik dat, ik ben niet gek. Als u er nog niet van af bent, onderneem dan beslist een poging. Maar iets in mij protesteert.

Vooraleer ik verder ga, eerst dit: ik heb het grootste respect voor wie nu op zijn achterste poten gaat staan om mij de mantel uit te vegen. Want voor je het weet sta je dit soort toogpraat te verkondigen ten overstaan van iemand die een geliefde aan kanker heeft verloren, of wiens kind is doodgereden of voor het leven verminkt door een dronkaard. Of je staat te oreren over de betrekkelijkheid van een lang leven tegenover iemand die er werkelijk álles voor over heeft om zijn ouders nog zo lang mogelijk in dit ondermaanse te laten genieten van de in zijn ogen oorbare geneugten des levens. Ik haast mij om te zeggen dat ik deze verdrieten erken, en dat ik het iedereen toewens om zijn geliefden zo laat mogelijk het tijdelijke met het eeuwige te zien verwisselen. Ik heb in mijn omgeving ook al kankers zien passeren. Ik haast me evenzeer om te zeggen dat gebruikers moeten weten wat ze bij anderen kunnen aanrichten. Dat ze de sociale impact van hun verknochtheden juist moeten inschatten. Dat er bijvoorbeeld zoiets bestaat als passief roken of onverantwoord rijgedrag. Deze complicaties kunnen en moeten geregeld en gesanctioneerd worden. Dat is mogelijk. Je kunt rookvrije zones organiseren, een alcoholslot verplichten, de tabak- en alcoholverkoop aan banden leggen. Dat valt allemaal te regelen.

Maar er wordt de laatste tijd wel veel geregeld, vind ik. En behalve dat het vaak een hypocriet geregel is – want alcohol en tabak leveren Vadertje Staat heel wat accijnzen op –, lijkt het me iets te vaak ook een wat slinks en sluipend geregel. Een vinger, een hand, een arm. Een paternalistisch bewerken van de mentaliteit. Een wellicht te grote acceptatie is intussen vervangen door een vaak agressieve intolerantie. Gezelliger is de samenleving er alvast niet op geworden.

Uiteraard weet ik – ik herháál het – dat tabak en alcohol schadelijk en verslavend zijn. Maar ik denk dat het systematisch terugdringen van deze, en nog andere, addicties uit onze samenleving ook schadelijk is, op een ándere manier. We streven meer gezondheid na op het ene vlak, maar doen andere ziektes op.

Er wordt geen rekening gehouden met een fundamenteel antropologisch gegeven: het leven is geen leven als elk risico en als alles wat schadelijk is voor dat leven wordt uitgeschakeld. Roes- en genotsmiddelen, schadelijk of niet, hebben in alle samenlevingen, in alle culturen, in alle tijden bestaan. Tabak en alcohol hebben behalve hun impact op de eigen gezondheid en – indien onvoldoende gereglementeerd – op de omgeving, toch ook de eigenschap dat zij vaak deel uitmaken van een individueel én sociaal welbevinden. Niet dat het niet zonder kan, maar u weet wat ik bedoel: het feestje wordt pas gezellig als uit de eerste fles het bodemgeluk is verdeeld, en op het bedrijf worden de nieuwste nieuwsjes het snelst verspreid bij de asbak aan de voordeur. Of achterdeur, steeds vaker.

En daarom vind ik het geen goed idee om een cleane toxicoloog op te voeren die mij met zijn geheven vingertje diets maakt dat ik, als man, in plaats van drie beter maar twee glazen per dag drink. Zolang ik niet in kennelijke toestand achter het stuur kruip of mijn huisgenoten terroriseer of mijn gezinsbudget bij de kastelein achterlaat, bepaal ik liever zelf mijn maat. Als het dan toch zo toxisch is, wees dan consequent en schaf die handel meteen af, denk ik dan. En idem dito voor de sigaret. Maar mensen drinken en roken omdat het leven kut is – we moeten daar geen doekjes om winden. Iets doet mij denken dat mensen het recht moeten blijven hebben om hun leven te bekorten. Neem hen dat niet af. Leven ze er minder lang door? Dat zal wel zijn, maar zeg nu zelf: hoe hypocriet kun je zijn in een samenleving die met de ene hand ouderen per se wil opzadelen met een lang, langer, langst leven, en ze met de andere hand wegstopt in tehuizen waar geen kat naar ze omkijkt.

Ik weet dat u, lezer die wél goed voor zijn oudjes zorgt, vindt dat ik overdrijf. En terecht: ik overdrijf. Ik doe dat om de zaken scherp te stellen. Maar toch.

Daarom nog even dit ter overweging. Toen vanaf een jaar of tien geleden het rookverbod stilaan over alle horecazaken werd uitgerold, werden de toen nog vrij talrijke dorpscafés hierdoor getroffen. Het cliëntèle van het dorpscafé dat mij nu voor ogen staat, bestond in grote mate uit ouwe mannetjes die er, zeer ten genoegdoening van hun echtgenotes, achter een pint kwamen zitten en daar ook wel eens een saf bij rookten. Of er zich in elk geval niet druk over maakten dat hun vrienden er een opstaken. Die mannetjes waren van de straat af, hadden sociaal contact, passeerden een paar uur per dag op een manier die zij aangenaam vonden. Na het rookverbod zijn die dorpscafés aan het uitsterven met een snelheid die doet denken aan het tempo waarmee wij, met allerlei andere activiteiten die al evenzeer schadelijk zijn maar waar blijkbaar minder urgentie wordt gevraagd, dier- en plantensoorten uitroeien. Hebt u zich al afgevraagd waar die cafémannetjes naartoe zijn? En zeg nu niet dat ze dood zijn omdat ze rookten. Misschien zijn ze dood omdat ze verpieterd zijn. Wat is de kost dáárvan voor de samenleving? Kosten depressies en vereenzaming meer of minder dan een hartinfarct? Op welke weegschaal gaan we dat afwegen? En wat doe je met de mannetjes die nu in steeds groteren getale door onze sacrosancte risicoloze economie veel te vroeg worden afgeserveerd en geen dorpscafé in het verschiet hebben om hun ouwe dag in door te brengen?

En dan ook nog dit, nu we toch aan onze virtuele toog staan. Wat is de sociale kost van game- en smartphoneverslaving? Van het niet leren hoe met elkaar te communiceren, een open gesprek aan te gaan met elkaar, oog in oog? ’t Zou ver voeren om daar een antwoord op te verzinnen – ik geef de vraag maar eens ter overweging mee. Onze samenleving is ziek en zit volop in een ontkenningsfase. Ze probeert er iets aan te doen door zich uit te leveren aan een al even ziekelijke controlezucht, maar maakt daarbij verkeerde keuzes.

Mijn gedacht. Patron, schenk ze nog eens vol.


7355

Lolland (DK) - 240813


dinsdag 22 oktober 2024

driekleur 564

(…) dus deze vriend van me reed ons door de stad vol gele tulpen en bont uitgedoste zwarte mensen, het was winter en deze zwarten droegen bij hun chocoladekleurige huid gele en ook paarse dassen, en witte Adidas-sneakers en rode truien en groene broeken, kortom, ik kreeg de indruk dat Washington zonder deze zwarte mensen Washington niet was…

Bohumil Hrabal, Een driebenig paard, 65


driekleur 563

Haar gezicht was beschilderd met rode en gele strepen. Haar blik lag in de verte en verloor zich ergens boven de hoofden van de mannen. Haar haren bedekten haar borsten volkomen. Ze wierp haar hoofd achterover, lachte naar de schijnwerper en spreidde haar armen alsof ze het licht wilde omhelzen. Toen begon ze op het trage ritme van de muziek te stampen. De kralen aan haar voeten rinkelden en de veer op haar hoofd huppelde mee in de maat. Franz zag hoe een enkele zweetdruppel bij haar haarinplant tevoorschijn kwam, over haar voorhoofd gleed en bleef hangen aan een van haar pikzwart geverfde wenkbrauwen.

Robert Seethaler, De Weense sigarenboer, 109


afscheid van mijn digitaal bestaan 439

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

24 oktober 2016


Ik heb mijzelf het voorbije weekend op een prettige manier maar misschien toch met een grotere dosis dan goed voor me is met de vergankelijkheid geconfronteerd en de vraag is nu of ik daar wijzer van ben geworden. Er waren twee mogelijkheden om mijn bezit met cultuurgoederen uit te breiden, voorwerpen die, zoals ik dan geneigd ben te verwachten, de kwaliteit van mijn leven zouden moeten verhogen. Maar er hangen wel veel rafeltjes van eindigheid aan vast – en dat stemt tot ootmoed. Of weemoed, maar dat is een niet helemaal verschillend soort moed.

Bij het veilinghuis Bonte, hier een paar straten verder, waren er kijkdagen. (...) Wat mij opviel in het veilinghuis, was de hoge leeftijd van de meeste belangstellenden. Sommigen waren al een heel eind de pensioenleeftijd voorbij – het zette mij aan het denken over de hardnekkigheid van het verzamelinstinct. Wat zegt het over de aandrang om te kopen en te vergaren, wanneer er misschien nog maar enkele jaren overblijven om van het verworvene te genieten? Hoe ijdel worden die verzamelingen, in het licht van de naderende dood? Een soort van doodsontkenning kenmerkt toch altijd de collectioneur, of positief uitgedrukt: het verzamelen is een hardnekkige uiting van levensdrift. Elke verzameling wordt aangelegd alsof de dood niet bestaat. Of dan toch minstens alsof de eigen dood niet bestaat.

In de bibliotheek was het dan weer tijd voor de halfjaarlijkse boekenverkoop. De overtollige en versleten boeken worden voor een habbekrats te koop aangeboden. Ik ga er altijd heen, en kom iedere keer met een veel te hoge stapel thuis. Want wanneer ga ik het allemaal gelezen krijgen? Steeds vaker overvalt mij de zeer concrete angst: boeken zijn een goed en troostend gezelschap, maar steeds nadrukkelijker schreeuwen op die lange planken geparkeerde individuele exemplaren uit dat zij niet meer door mij gelezen zullen worden. En dan vraag ik mij natuurlijk af waarom ik mij ertoe laat verleiden om zoveel boeken te blijven aanslepen. Welk psychologisch (verdringings)mechanisme is hier aan het werk?


een mooi moment, vorige week 40

HET GETAL VAN DE DUIVEL

Toeval bestaat niet en de satan laat zijn merktekens achter. Mijn tekst over het provocatieve misbruik van een symbool door de Antwerpse burgemeester was op mijn blog de 888ste bijdrage onder het label ‘politiek’.

241015


naschrift: blijkt dat 888 het 'getal van de engelen' is; het 'getal van het beest' is 666

7354

Langeland (DK)-Lolland (DK) - 240813


maandag 21 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 39

EEN LEVEN VOOR ZICH

Hij ziet er gezond uit, levendig, guitig. Hij is twintig jaar. Hij ziet er met zijn padvindershoed en korte broek uit als een uitgegroeide boyscout. Hij draagt wandelschoenen en een rugzak. Hij is op weg naar Rome. Dat laatste zie ik niet op de foto, ik wéét het. Deze jongeman heeft zijn leven nog voor zich, maar in zijn bloed kolken reeds de bestanddelen waaruit ik zal voortkomen, nadat ze zijn samengebracht met die van iemand anders, die op dat ogenblik nog aan de andere kant van het land woont en probeert onder het juk van haar vader en familie uit te komen. Zij weten nog niet van elkaars bestaan. Zij weten niet wat hun te wachten staat. Deze jongeman, in wiens gelaatstrekken ik mezelf niet herken, lacht het leven toe. Nog even.

241014


notitie 459

ZOMAAR EEN GREEP

Ik scherm (!) mij hoe langer hoe meer af van de berichtgeving. Deels omdat het mij allemaal te veel wordt, maar ook omwille van de schrikbarende lichtzinnigheid waarmee de actualiteit wordt gebracht. Toch sijpelt er altijd wel een en ander door de mazen mijn comfortzone binnen. Het voorbije weekend waren dat, onder meer, volgende nieuwsfeiten:

1. Op vrijdag 33, op zaterdag 85, en hoeveel waren het er zondag? Geen haan die nog kraait naar het aantal burgerslachtoffers van de Israëlische bombardementen op ziekenhuizen, scholen, vluchtelingenkampen… Het is een refrein geworden waar niemand nog naar luistert. Die ene verdwaalde ondoeltreffende drone in de buurt van Netanyahu’s woning krijgt meer aandacht.

2. Nog cijfers. 32.000 volgens de politie, 70.000 volgens de organisatoren. ‘Brussel kleurt groen, zwart en rood: de kleuren van de Palestijnse vlag.’ De reporter vergeet het wit te vermelden, het kleur van de onschuld. Maar verdorie, 70.000, of neem nu nog, bij wijze van tegemoetkomend compromis, 50.000. En deze betoging, wellicht een van de grootste van het jaar, krijgt nauwelijks, eigenlijk slechts een obligate vermelding?

3. Nog cijfers. Elon Musk keert elke ondertekenaar van zijn petitie voor vrije wapendracht en ‘vrije meningsuiting’ 100 dollar uit. En hij verloot van nu tot aan de verkiezingen elke dag 1 miljoen dollar onder wie zich achter Trump schaart. Je zult maar met een zwaar (5.000 euro) door de Vlaamse overheid gesubsidieerde Tesla rondrijden, denk ik dan maar.

4. Nog cijfers – al ken ik hier geen exact bedrag. Ook in Moldavië zouden kiezers zijn omgekocht. Door de Russen dit keer – iemand moet mij het verschil met het Amerikaanse fascisme bij gelegenheid maar eens uitleggen.

5. Van extremismen gesproken. Het is tegenwoordig bon ton om moedwillig reputaties te verhaspelen. Mahdi annuleert de partijkaarten van zijn met het Blok collaborerende leden in – what’s in a name! – Ranst omdat hij weigert met ‘de extremen’ samen te werken. Let op het meervoud. Rousseau roept hetzelfde argument in om zijn partij in Zelzate te verplichten de PVDA te dumpen. Dit in weerwil van een goede samenwerking de voorbije zes jaar en van de verkiezingsuitslag, die een voortzetting van die samenwerking mogelijk maakte. In een particratie regeren de voorzitters. En dat je ladderzat op witte sneakers een hele bevolkingsgroep schoffeert, dat zou dan niet extreem zijn misschien?

6. Nog een cijfer. In Frankrijk valt in sommige streken zomaar eventjes 500 liter per vierkante meter regen uit de lucht. Of was het 700? De ongeziene hoeveelheden worden op een gegeven ogenblik abstract en we kijken niet meer op van dat nieuwe normaal. We weigeren er de extremiteit van in te zien en slapen rustig voort in onze comfortzones.







7353

Faaborg (DK)-Svendborg (DK) - 240813


zondag 20 oktober 2024

een mooi moment, vorige week 38

ONTMOETINGEN

Op mijn wandeling door de stad en langs drie tentoonstellingen ontmoette ik A en B, en wat verderop C, die net de galerie in de Jeruzalemstraat verliet waar D enkele schilderijen toont van onder meer Sarah Strosse, wier werk mij een halfuur eerder in de Stadshallen ook al was opgevallen. Allemaal vriendelijke mensen die ik zeer zelden zie, en dat kan ook gezegd van E en F, die ik op het Jan van Eyckplein tegen het lijf liep. Met hen praatte ik wat langer. We hadden het, naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen die vandaag plaatsvonden, over de lokale politiek. E vond het belangrijk dat we ook in onze welvarende stad niet blind bleven voor de miserie van een steeds groter wordende groep. We hadden het ook over de gezondheidstoestand van G, die naar verluidt zou gestabiliseerd zijn, en we hielpen een vermeende onenigheid de wereld uit.


Sarah Strosse, Grounding/Erdnung

https://beeld.be/nl/werken/sarah-strosse/grounding-erdnung


241013