DUURBETAALD
X’ vader was niet lang geleden vief en kranig. Nu, een paar maanden later, zit zijn kop vol gaten. Hij valt om de haverklap om en herkent zijn eigen dochter niet meer. Als X bij hem zit, klaagt en zaagt hij, maar tegen de verpleegster zegt hij, wanneer X de kamer binnenkomt, dat zij – hij wijst naar X – de beste verpleegster is. ‘We maken vaders huis leeg,’ vertelt X me. ‘Al dat overtollige, al die vergeefsheid. Duurbetaalde meubelen die niemand nog lust. Wat blijft er van een leven over.’ Nagenoeg exact dezelfde woorden lees ik ‘s anderendaags bij Wim Kayzer.
Wim Kayzer, De waarnemer, 37