210503
Zou Conner Rousseau zijn Platonov gelezen hebben? Want daar staat: ‘nu moeten we opstomen naar het socialisme door middel van stootarbeid en wedijver, tot ons het vel van het lijf zakt… Dat is waar ik jullie, mijn kinderen, toe oproep: voorwaarts!’ (Verhalen, vertaling Aai Prins, 667) * Mijn avond gaat op in voetbalgerelateerde televisieprogramma’s. In FC United wordt het op en naast de terreinen nog altijd welig tierende racisme aangekaart. Gekleurde spelers voeren het woord. Ze doen dat goed. Het is onwaarschijnlijk wat ze naar het hoofd geslingerd krijgen. Sommigen vinden het het ergst op jonge leeftijd: dan kunnen ze de ouders die vanop de wal alles wat niet wit is staan uit te schelden individueel aanwijzen. De verwijten en vernederingen hebben een gezicht. Maar Romelu Lukaku vindt het erger wanneer een hele tribune oerwoudgeluiden maakt als hij aan de bal komt. Hij bezweert ons een paar keer hem te geloven: ‘Ik zweer het u, bij alles wat ik heb.’ Dat klinkt, in zijn geval, wel overtuigend. Na dit verdienstelijke programma (het eerste van drie delen) volgt het kijkcijferkanon Extra Time. Vijf volwassen blanke mannen geven zich een uur lang bij een glas spuitwater over aan toogpraat over het voetbal van het voorbije weekend. Dat is iets wat volwassen blanke mannen graag doen. Aangezien ze het steeds minder vaak – en in deze coronatijd al helemaal niet meer – op café doen, doen ze het dan maar op tv, en dat ten behoeve van een paar tien- of misschien zelfs honderdduizenden andere volwassen blanke mannen. Op zich niets mis mee, maar het valt toch op dat het gesprek er geen is: er wordt voortdurend door en tegen elkaar op gesproken, en waar de ene (Wesley Sonck) nog wat luim in dat dovemansgesprek probeert te brengen, legt de ander (Filip Joos) een schier dodelijke ernst aan de dag. De altijd bizar uitgedoste en gecoiffeerde Peter Vandenbempt doet er meestal wijselijk het zwijgen toe en kiest de schaarse stiltes uit om met de superieure ernst van de echte connaisseur zijn voetbalwijsheden te verkondigen. Achteraf weet ik nauwelijks waarover het is gegaan, in welke richting het gesprek, dat er geen was, gestuiterd is. Alle kanten uit, denk ik dan. Het enige wat ik met zekerheid weet is dat ik in het uur dat is verstreken beter iets anders had gedaan. *