210514
Het is toch altijd schrikken wanneer je op Facebook ziet dat een van je teksten heftige en uiteenlopende reacties opwekt. Zoals eergisteren, toen ik iets schreef over de naar mijn aanvoelen te snelle versoepeling van de coronamaatregelen. Aan de tekst kan het niet liggen, denk ik, want er waren er toch heel wat die hem wél goed leken te begrijpen?
Ligt het aan het medium? Facebook brengt mensen samen – nu ja, wat heet ‘samen’? –, elk vanuit zijn of haar eigen bubbel, zijn of haar eigen gelijk, zijn of haar eigen egelstelling. Sommigen komen bij het lezen van een tekst niet verder dan een eerste indruk en zetten dan meteen al hun stekels op. Ik bezondig mij daar ook soms aan – al doe ik mijn best om teksten, zeker als ze goed geschreven zijn, tot het einde toe te lezen en er mij pas dan een oordeel over te vormen. Er zijn ook lezers die duidelijk moeite hebben met het herkennen van ironie. Dan wordt er gereageerd. Lessen worden gespeld. Die reacties lees ik altijd zeer aandachtig. Soms moet ik erkennen dat ik te ongenuanceerd was. Dat ik misschien beter en duidelijker had moeten schrijven. Niet zo mikkend op de mooie formulering, de ironische provocatie. Maar evengoed, meestal eigenlijk, vind ik in die reacties wat in mijn ogen, in mijn denkkader, redeneerfouten zijn, of kan ik niet anders dan vaststellen dat men mij écht niet goed heeft gelezen. Een iemand zei eergisteren zelfs – heel eerlijk! – dat hij al meteen na mijn eerste zin had afgehaakt. Toch getroostte hij zich de moeite om nog een heel epistel op te hangen aan wat hij niet had gelezen. Vreemd.
Ja, het moet aan het medium Facebook liggen, aan hoe het werkt. Daar zijn nog wel meer aanleidingen tot ergernis aan verbonden. Een van de zaken die mij stoort, is het uitdelen van voorspelbare likjes. Waar ik mij ook vaak aan bezondig. Je ziet clusters ontstaan van namen die elkaar voortdurend van virtuele schouderklopjes voorzien, altijd statusverhogende schouderklopjes uiteraard – en die maar zelden de intellectuele eerlijkheid aan de dag leggen om buiten de voorspelbare lijntjes te kleuren, om buiten de coalities te treden. Waar ik, voor mezelf, een punt van maak, een spelregel die ik echt wil navolgen, is om, waar mogelijk en zonder mezelf daarbij geweld aan te doen, wél schotten af te breken. Ik like wat ik leuk of interessant vind. Ongeacht of het geschreven is door iemand uit mijn of een andere ‘bubbel’. (Al ben ik zeker niet vrij van zelfcensuur, dat geef ik meteen ook toe.)
Om die vermenging van bubbels te verkrijgen, pas ik ook een tactiek toe bij het liken van commentaren op mijn teksten. Ofwel krijgt iedereen een duimpje, ofwel niemand. Als je de ene liket en de andere niet, bevestig en vergroot je alleen maar de polarisering. Het resultaat is – en ik stel het met plezier vast – dat wat ik schrijf wordt gevolgd, en gecontesteerd c.q. gewaardeerd, door mensen uit verschillende ‘bubbels’, links of rechts, pro- dan wel conservatief en, bijvoorbeeld in het corona- en vaccindebat, believers zowel als sceptici. Ik denk: als je alleen maar door peers wordt gelezen en zelf ook alleen maar oog hebt voor gelijkgestemden, kan die hele Facebook toch niet meer dan een spiegel zijn? *