maandag 3 mei 2021

afscheid van mijn digitaal bestaan 226

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

 

29 september 2009

Er is de jongste dagen op Facebook en in de media enige commotie over de bedreiging van de privacy op netwerksites. Als ik het goed begrepen heb, want ik ben nog niet zo lang Facebook-junkie, is dat niet de eerste keer. Dergelijke geruchten duiken regelmatig op, ze werpen zich als golven op het brede strand waarop iedereen zich als de fijnste vleeswaren etaleert, en gaan dan, onnaspeurbaar, op in de branding van het wereldwijde web. Facebook zou je intiemste gegevens te grabbel en te kijk gooien. Facebook is een instrument in handen van de CIA. Op Facebook kun je je hele carrière, wat zeg ik, léven, op het spel zetten. Jaja, er is zelfs al een zoveelste ‘Facebookdode’ gesignaleerd: een vrouw die in haar Facebookstatus de omschrijving van haar burgerlijke stand van ‘relatie’ had veranderd in ‘vrijgezel’ werd prompt door haar ex vermoord. Allemaal de schuld van Facebook.

Ik vind dat flauwekul – wat het natuurlijk ook ís.

Afgezien van het feit dat het evident is dat je voorzichtig bent met het leveren van persoonlijke of private informatie op een forum dat in principe, ik herhaal, in principe, voor iedereen vrij toegankelijk is, is die zogenaamde bedreiging van de zogenaamde privacy absoluut overtrokken. Want waar gaat het om. Mag iemand niet weten of ik man ben of vrouw, homo of hetero, links of rechts, zeventien of vierentachtig? Of ik een relatie heb of niet? Ik heb daar helemaal geen moeite mee. Ik ben een heteroseksuele man van 47, sociaal links en cultureel veeleer rechts. Voilà.

En ja, ik heb een relatie.

Maar dat is geen nieuws voor u want u had dat, ook al heb ik dat nog nooit expliciet gesteld, allang opgemaakt uit wat u van mij te lezen en te zien krijgt. Hier, op Facebook of elders. Bijvoorbeeld in de werkelijkheid want die is er natuurlijk ook nog. Wat ik wél niet ga doen, is personen bezwadderen, kwaad spreken over mijn baas of collega’s, meningen ventileren die mij zouden kunnen worden aangerekend (als ik die al zou hebben), zonder hun instemming spreken over derden als dat geen algemeen belang dient, portretfoto’s publiceren zonder toestemming, ongenuanceerde prietpraat verkopen.

Mocht ik dat allemaal doen, ik zou uw interesse niet vermogen op te wekken.

Schoenmaat en lichaamsgewicht kan ik u per aparte missive doen geworden.

Hierboven zei ik ‘in principe’ want de openbaarheid van blogs en netwerksites is natuurlijk zeer beperkt. Want wie léést eigenlijk al dat geouwehoer en geleuter. Bovendien moet je op Facebook niet voor niets met iemand ‘bevriend’ zijn om je te verdiepen in zijn of haar status en voortbrengselen. Ja, in de eeuwige jachtvelden van de hogere informatica waren er ongetwijfeld types rond die uw ‘vriend’ niet hoeven te zijn om te weten te komen welk type van relatie u al dan niet hebt, maar ik vermoed dat er daar maar weinigen zijn die voor die specifieke informatie enige belangstelling zullen willen opbrengen.

Wat is dan eigenlijk het probleem met Facebook? Ben ik dan niet bang dat mijn bewegingen in het hoofdkwartier van de CIA met bijzondere belangstelling en special intelligence worden gevolgd?

Neen, daar ben ik niet bang voor. Maar ik ben – permitteer mij even het slechte Nederlands maar ik heb het nodig om deze op de voorgaande zin te laten aansluiten – wél bang dat er iets aan de hand is met ons identiteitsbesef. Met onze zin voor het verschil tussen het impliciete en het expliciete. Met onze inschatting van het belang van privacy.

Er steekt veel ijdelheid in het schermen met het recht op privacy. En dus veel leegte, want dat is het dikwijls wat ijdelheid hoort te maskeren. Het zijn over het algemeen onbelangrijke mensen die zich beroepen op het recht op privacy. Zij handelen alsof zij iets te verbergen hebben omdat ze niets te verbergen hebben. Zij meten zichzelf enig belang aan omdat ze onbelangrijk zijn.

Je hebt het ook met mensen op straat die te kennen geven dat ze niet gefotografeerd willen worden. Ik bedoel: niet op de foto willen staan die je van die straat maakt – een straat is nu eenmaal een stedenbouwkundig item waarin mensen kunnen voorkomen. Wat hebben die mensen te verbergen? Ze lopen toch niet voortdurend met die hand voor hun gezicht op straat? Wat toont mijn foto méér van hen dan wat om het even wie die hen in werkelijkheid te zien krijgt kan opmerken? Ik begrijp dat niet. Mijn enige verklaring is: ijdelheid. Die mensen meten zichzelf belangwekkendheid aan door hun leegte te verbergen.

Dat ze ondertussen door tientallen bewakingscamera’s worden gefilmd, daar malen ze niet om.