wolkenfragmenten uit Nino Haratischwili, Het achtste boek (voor Brilka)
3404
Buiten begon het zachtjes te
regenen, het was juni, een warme avond met gewichtloze wolken, die de
hemel sierden als kleine dotjes watten. (12)
3405
De wolken pakten zich samen,
de lucht werd mat en veranderde van kleur als een kameleon. (196)
3406
Er schemerden zelfs een paar
zonnestralen door de wolken en de Neva was niet meer verstard onder het
harde ijs. (326)
3407
Daar dansten witte, zachte wolkjes
om elkaar heen, die telkens door een lichte bries uiteen werden gedreven. (351-352)
3408
Hij zag een wolk wegzeilen. (352)
3409
Als alle oorlogen en al die
ontelbare koningen, heersers, leiders en huurlingen waren vergeten en er in de
boeken alleen mensen waren overgebleven die met hun eigen handen een huis
hebben gebouwd, een tuin aangelegd, een giraffe ontdekt, een wolk
beschreven of de hals van een vrouw bezongen (…) (524)
3410
De lucht was benauwd, het was zwoel
en het wolkendek was gesloten.
(643)
3411
De nacht was somber en guur, de
hemel zag eruit alsof er melk op de wolken was gemorst. (706)
3412
Wat hadden ze daarna in Greenwich
Village een lekker bier gedronken, en dan de wandelingen in Central Park, de wolkenkrabbers. (785)
3413
De lucht was bedekt met op dieren
lijkende wolken. (823)
3414
Het raam van de ziekenkamer keek
uit op de ranke, dennengroene cipressen, die met hun punt in de wolken
leken te prikken. (842-843)
3415
Buiten begon het zachtjes te
regenen, het was juni, een warme avond met gewichtloze wolken, die de
hemel sierden als kleine dotjes watten. (1202)