woensdag 28 augustus 2019

Geert van Istendael, De grote verkilling


Is het klimaat het grootste probleem? Is migratie het grootste probleem? Populisme dan misschien? Neen, driewerf! De sociale zekerheid vormt de grootste uitdaging! Dat is toch de centrale en, geef toe, uitdagende stelling van Geert van Istendael in zijn pamflet De grote verkilling.

Uitgangspunt vormt de neergang in heel Europa van de sociaal- en christendemocratische partijen. Van Istendael vindt een verklaring hiervoor in de vaststelling dat deze partijen, die na de Tweede Wereldoorlog ons systeem van sociale zekerheid vorm hebben gegeven, hun idealen hebben laten schieten en zijn gezwicht voor ‘de grote verkilling’.

‘Sociale zekerheid is de hoog beschaafde dwang die de zwakkere beschermt tegen willekeur en ellende. Daarom is de sociale zekerheid een onvervangbare pijler van de Europese beschaving. Hak die pijler om, de Europese beschaving vervalt tot barbarij.’

En hoe hak je die pijler om? Met ‘de grote verkilling’. Daarmee bedoelt Van Istendael: de triomf van de ‘neoliberale paradigma’s’, de veralgemening van het marktdenken, de onderwerping van zowat alles aan het winstprincipe. De verkilling is ingezet vanaf Reagan en Thatcher, over Verhofstadt, Schröder, Jeroen René Victor Anton Dijsselbloem et tutti quanti. Van Istendael laat in de stijl die we van hem kennen zijn banbliksems neer over de herauten van het winstprincipe. In het volgende citaat, dat ik met grote instemming overneem, nemen zij de gedaante aan van de casinospeculanten:

‘De sociale zekerheid is ten diepste ethisch. Wie werkt aan de sociale zekerheid geeft blijk van een grote morele en maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Wie speculeert, geeft blijk van een volslagen gebrek aan maatschappelijke en morele verantwoordelijkheidszin. De financiële markten zijn ten diepste onethisch. Niet amoreel, immoreel.’

Maar ondertussen is die grote verkilling zo ingeburgerd, in bijna alle politieke geledingen, dat:

‘Wie daar vraagtekens bij zet, wie durft te betwijfelen dat het bevredigen van de financiële markten belangrijker is dan het bevredigen van de elementairste behoeften van de rechtsstaat, van de infrastructuur waar iedereen gebruik van maakt en van de opleiding van onze toekomstige generaties, die wordt weggezet als extreemlinks.’

De grote verkilling heeft – via besparingen, flexibiliseringen, privatiseringen en dies meer, kortom het invoeren van ‘moderne slavendrijverij’ – desastreus grote welvaartsongelijkheden tot gevolg. Ziedaar de voedingsbodem van het populisme. Arme lieden die in het decadente Westen, waar perfectie en rijkdom voortdurend obsceen worden geëtaleerd, met hun neus in de eigen misère worden geduwd, zijn uiteraard gemakkelijke prooien voor rattenvangers die, al dan niet marcherend en met vendels zwaaiend, langs hun deurtje passeren.

Zowat iedereen is ondertussen doordrongen van de neoliberale geloofspunten. En wat erger is: we beseffen het niet meer. Dat is, aldus Van Istendael, wat Gramsci ’falsa coscienza, vals bewustzijn’ noemt. Dit valse bewustzijn, dat onder meer de groenen in zijn greep houdt zodat ze groen en blauw niet meer uit elkaar weten te houden, dient aangepakt. Maar hoe dat moet gebeuren, daarover laat Van Istendael ons in het ongewisse.

Wat de economische ongelijkheid betreft, betoont Van Istendael zich Rawlsiaan. In A Theory of Justice (1971) schreef die filosoof dat ongelijkheid mag voor zover ze voor iedereen voordelig is. Zodra de minstbedeelde er nadeel van ondervindt, valt ongelijkheid moreel niet te verdedigen.

Er is nog een andere vorm van ongelijkheid dan enkel de economische waar Van Istendael interessante gedachten aan wijdt. Hij heeft het dan over de identitaire ongelijkheden, die leiden tot wat hij ‘de grote versnippering’ noemt. Dit hoofdstuk is het warrigste, ik probeer er de basisgedachte uit te distilleren. We zijn beland in een amalgaam van identiteiten. Niet alleen de Europese of Vlaamse identiteit doet ons steigeren en eventueel strijden, er zijn tal van identiteitsbepalende onderscheiden waarvoor we opkomen, maar die ons het grotere geheel uit het oog doen verliezen.

‘De grote versnippering is het culturele middel bij uitstek om onze aandacht weg te trekken van de economische en sociale problemen die de grote verkilling over ons afroept en om de zo vrijgekomen aandacht te richten, exclusief te focussen op onze eigen navel.’

Met name tegen de wildgroei van seksuele identiteiten trekt Van Istendael stevig van leer. LGBT, LGBTQ, LGBTQ+…, dat men er op den duur alle letters van het alfabet bij sleure maar, zegt Van Istendael, laat ons niet vergeten het over ‘de mens’ te hebben.

Sociale zekerheid als hoogtepunt van Europese beschaving, zoals Bach en Palladio en Picasso exporteerbaar over de hele wereld. Wie de sociale zekerheid laat vallen, laat Europa vallen: niet meer maar zeker ook niet minder. Migratie, klimaat en populisme zijn ongetwijfeld belangrijke kwesties, maar zonder Europa kun je daar niets aan doen. Daarom moet je eerst de sociale zekerheid voor verdere afbraak behoeden en zo mogelijk nog verder uitbreiden.

’t is niet dat Van Istendael de problemen klimaat, migratie en populisme niet erkent. Maar de groenen geeft hij de raad, zeker nu zij zonder veel aan het beleid te hebben deelgenomen misschien wel de meest invloedrijke ideologie van de afgelopen dertig jaar hebben verspreid, hun ongezellige politiek correcte gemoraliseer met het geheven vingertje te laten varen en zich wat meer om de kleine man te bekreunen. Het moet gedaan zijn met hun houding die stelt: ‘Het is belangrijker dat een werkloze geen worst eet dan dat hij steun trekt.’ En migratie? Migratie veroorzaakt zeker problemen, we moeten daar niet flauw over doen. Er bestaan ontegensprekelijk tot wrijving en zelfs conflict leidende verschillen tussen de culturen en die zullen niet zomaar verdwijnen. Maar de ‘verlichte’ islam moet een kans krijgen. En achter elk irritant straatjochie staat een leger van goedmenende en hardwerkende moslims. Maar de excessen van de ‘baardige’ (v.Ist.) religie die het oude continent onomkeerbaar ánders kleurt, moeten bestreden worden. Het moet gedaan zijn met elke islamkritiek als ‘islamofobie’ weg te zetten. Progressief links heeft veel te lang geloofd in een wollig multicultureel ideaal.

Links moet zich opnieuw richten op zijn kerntaak. En dat is een rechtvaardige verdeling, desnoods herverdeling, van de rijkdom, gebaseerd op het principe van solidariteit. En de overheid, de overheid moet opnieuw datgene doen waarvoor zij er is (en dus het omgekeerde van wat zij de voorbije decennia heeft gedaan): ‘De overheid stort karrenvrachten geld om banken te redden, om dat te bekostigen plukt de overheid de burger kaal, de CEO’s proppen de bonussen in hun uitpuilende zakken en gaan onverdroten voort met hun verheven taak, het belazeren van ons aller kluit.’

De grote verkilling is een kreet uit de grond van een links en desalniettemin vaak naar het goede uit het verleden hakend hart, op zijn tijd, weinig concreet helaas in de aanbevelingen, soms wat warrig in de schriftuur, maar vooral goudeerlijk, goedmenend en geëngageerd. Lees het en stel, indien nodig, uw mening bij.

Geert van Istendael, De grote verkilling, 263 p.