baraque lecture 13
Na het eerste, wonderlijke, betoverende, hoofdstuk valt Het grote avontuur (Le Grand Meaulnes) wat mij betreft als een mislukte soufflé compleet in elkaar. Nadat Alain-Fournier is overgeschakeld van de dromerige en hoop genererende ontmoeting naar de reconstructie van de gebeurtenissen, inclusief alle op niets uitdraaiende ondernemingen, verplaatsingen en demarches, word ik overvallen door een verpletterende onverschilligheid. Ik heb het boek uitgelezen uit een soort van devoot plichtsbesef maar veel zal ik er niet van overhouden. (En dan zie ik in mijn ‘boekhouding’ dat ik het boek een eerste keer, in het Frans zelfs, heb gelezen in 1977 en dat ik er, voor zover ik nog kan bouwen op het waarderingscijfer van weleer, toen ook niet bijzonder veel aan heb gehad. Dat is dus 32 jaar geleden. Als ik nog eens zo lang wacht voor een derde lectuur – neen, die zal er niet komen. (En kijk: daar komen we op de essentie van dit boek, dat wat voorbij is voorbij is en dat je dat nooit meer kunt achterhalen en dat er weemoed ontstaat en dat je dáármee, met die weemoed, iets moois moet proberen te maken. Dus toch, de grote Meaulnes, een voorbeeld, een baken?))