...stellen ze vragen. De Keyzer antwoordt vriendelijk en genereus. Eén op de tweehonderd foto’s, dat is ongeveer de rato. Storende elementen verwijderen of een lucht wat doordrukken, dat mag, maar voor het overige is gefotoshop uit den boze wanneer aan de (inhoudelijke) essentie van de foto wordt geraakt. Privacy? De fotograaf gebruikt de individuen die voor zijn lens komen als iconen om zijn boodschap kracht bij te zetten. Die boodschap is er altijd eerst. Zo start hij binnenkort een project ‘De Europese kusten’ en de inhoud ligt al vast: de dreiging die uitgaat van een zee waarvan de spiegel binnenkort zal stijgen. De boodschap ligt al min of meer vast, ongeacht wat de fotograaf aan toevallige invullingen te zien zal krijgen. Europa telt vele duizenden kilometers kust en het project zal vier jaar duren. Privacy nog eens: soms gebeurt het wel eens dat een persoon te kennen geeft niet in het beeld te willen. Dan is een panoramische camera wel handig: die fotografeert zo breed dat je helemaal in de hoek van het kader een persoon kunt binnensmokkelen die denkt helemaal buiten de focus te vallen. Er zijn trouwens wel een paar trucs om mensen onverhoeds op de sensor vast te leggen. Doen alsof je langdurig ergens anders naar mikt, en dan plots toch naar het ondertussen in de ooghoek geobserveerde onderwerp zwenken en afdrukken bijvoorbeeld. De formaten (in de drie onderdelen van de tentoonstelling afwijkend) zijn geïnspireerd door de schilderkunst: statieportretten, panorama’s en kabinetten. Verder gaan de vragen over de financiële kant van de zaak, de wereldwijde crisis in de fotografie, ook bij Magnum, de ontmanteling van de persfotografie door bijvoorbeeld journalisten op pad te sturen met een compact toestelletje, enzovoort… Hoe voelt het om als fotograaf in oorlogsgebied te werken? Carl De Keyzer zoekt het gevaar niet op, hij is vooral geïnteresseerd in de plek waar het onheil is voorbijgekomen. Gewonden of doden zal hij nooit in beeld brengen. Dat moet wel gebeuren, voor de sensibilisering, maar hij laat het liever aan andere fotografen over. Hij gaat over het algemeen zeer discreet, terughoudend te werk. Hij krijgt de eigenschap toegedicht ‘onzichtbaar’ te zijn: mensen merken zelden op dat hij aan het fotograferen is. De explosie van het aantal fotografen? Geen probleem! Het aantal goede jonge fotografen stijgt, en over het algemeen geldt: hoe meer zielen hoe meer vreugd.