baraque lecture (2)
De uitverkorene is zeker niet Thomas Manns meesterwerk, maar toch dwingt het respect af: de manier waarop hij op een schijnbaar luchtige toon bitterheid en weemoed erin verweeft; hoe dit het ogenschijnlijk luchtige en kluchtige verhaal als het ware van binnenuit vergiftigt; en hoe Mann en passant ook nog een gefundeerde kritiek op de katholieke geloofsleer meegeeft. Het dogma van de drie-eenheid, bijvoorbeeld, moet het stevig ontgelden. Of dat van de onbevlekte ontvangenis want Mann plaatst dit op vernuftige wijze op één lijn met een absoluut aberrant incestverhaal: net zoals Gregorius, door het kind te zijn van ouders die elkaars broer en zus waren en door zijn moeder te huwen, een verwrongen familiaal patroon vertoont – net zo is het met de Moeder Maagd gesteld: ‘Gij zijt het kind van de Allerhoogste, als alle schepselen, en toch zijt ge ook Zijn moeder’. En met een spitsvondige, niet van hypocrisie gespeende scholastieke schijnbeweging ondergraaft Mann nog een andere katholieke premisse: ‘Voor een deel zijt ge mij schuldig, zeg ik met vrouwelijke list, dat ge me helpt bij God, want Hij is ter wille van de nood der zondaars in uw reine buik gekomen en heeft u tot moeder gekozen. Als niemand zonde had begaan, dan zou nooit gebeurd zijn wat God met u heeft gedaan, en dan hadt ge geen eeuwige lofprijzing ontvangen.’ Die hele incarnatiekwestie is overigens erg moeilijk te begrijpen: ‘gij troost der christenheid, des Heiligen Geestes uitverkoren vat, dat hij speciaal gekozen had tot deze wonderbare eer om met uw schoot te baren de allerbeste man die ooit ter wereld kwam, namelijk God zelf, die u tot moeder had gekozen, wat heel moeilijk te begrijpen is!’