donderdag 28 mei 2009
dag 636
Half 7 […]. * Robert Frank. * Trein van 9 naar Brussel en die van 17 terug.
De vertaling en de eindredactie van Prinz’ Hessebiografie zijn schabouwelijk. Ik noteerde liefst zes dt- en nog een heel pak andere fouten. * […] * Thuis opnieuw in de Frankmonografie en op YouTube. * Een waardevolle reactie van C op mijn op de blog gepubliceerde brief naar Bunnik (3). Over de scheiding tussen religie en kunst: dat was inderdaad te scherp geformuleerd; die scheiding is natuurlijk niet volledig. Toch valt ze niet te ontkennen: de kerk slaagt er niet meer in om als mecenas op te treden voor de waardevolste kunstenaars, en anderzijds volgt de kunst tegenwoordig een economische logica. Maar allicht valt er tegenwoordig toch een kentering waar te nemen: topkunstenaars vinden het niet langer onmogelijk om religieuze werken te maken, zij het dat dit vaak ook gebeurt met de vraagtekens erbij. Denk maar aan [het zwarte kruis] van Thierry de Cordier. De kunst verbeeldt tegenwoordig meer het gemis van een religie dan de religie zelf. * […] Het weer is omgeslagen: aan de lange droogteperiode is een eind gekomen, het is stevig aan het regenen.
woensdag 27 mei 2009
dag 635
Geslapen tot 8.20 * De onwennigheid tegenover deze volledig vrije dag, waarmee ik kan doen wat ik wil. Het schuldgevoel bijna over het niets dwingends en dringends te doen hebben. * Prinz over Hesse: hoe hij in de gelukkigste omstandigheden nog steeds de onrust voelt knagen. De begankenissen naar die rare blootloperssekte boven op een berg, een stelletje ‘koolraapapostelen’. * Brief aan X: wat kun je doen als je vrouw op het punt staat je te verlaten?
[…] Een verliefdheid kun je niet afblokken. Hoe meer je je ertegen verzet, hoe heviger het zal worden. Toon haar jouw liefde door het haar te 'gunnen', door haar te begrijpen. Die mildheid zal worden gewaardeerd. Het verbod maakt het verbodene onbereikbaar en daardoor des te aantrekkelijker natuurlijk. Plus: het gevoel gevangengezet te worden in een huwelijk wordt op de duur als drijfveer om weg te gaan nog belangrijker dan de verliefdheid.
Ga niet aan jezelf twijfelen. Wat jij dan niet zou hebben dat de 'flapdrol' wel heeft, enzovoort. Ga uit van eigen kracht. Blijf goed voor de kinderen zorgen. Zeg er geen woord over tegen niemand, maar eis van haar hetzelfde want als de omgeving wordt opgesplitst, is het einde zoek. Dan krijg je vanuit die omgeving nog meer splijtende werking. Omgevingen zijn wreed en schrikken er niet voor terug om echtparen tegen elkaar op te zetten. Zij zien daarin een goede uitlaatklep voor hun eigen spanningen.
[…]
Ik wens je het beste. Wees niet verdrietig. Lees Felix Krull van Thomas Mann. […]
* […] * Te vroeg victorie gekraaid: telefoon van W, ik moet om twee uur deze namiddag in Gent zijn om drukproeven van de Poëziekrant door te nemen. * Foto’s bewerken voor de affiche van het openingsfeest van het Visartpark. […] * S komt even langs. * Middageten bij Blokken en Journaal. * […] * Drukproeven bij Karakters. […] * Terug thuis: Giro op tv. * Ik voel me opnieuw niet goed. Niet goed genoeg in elk geval om boodschappen te gaan doen. * Robert Frank begon op een gegeven ogenblik films te maken. Pull My Daisy bijvoorbeeld, samen met Jack Kerouac, maar ik vind het niet echt interessant. Zoektochten op het internet leveren wel wat interessante zaken op. * Ik haal A af in De Dijk in Sint-Pieters waar ze repeteert voor het jongerentoneel. Gelukkig heb ik Prinz mee want ik moet er een halfuur wachten. Dat doe ik buiten op een bank, maar er komen steeds meer ouders bij en die praten luidruchtig: eerst over een van hun kinderen die het laatste jaar middelbaar in het buitenland doet, meerbepaald ergens in Canada, niet ver van de Niagara-watervallen. Dat sluit aan bij het interview met Robert Frank dat ik vandaag op het internet vond. En dan is er nog een ander kind dat in Polen zit, niet ver van de grens met Tsjechië. In mijn boek zit ik in Luzern, op de Rode Kruis-dienst waar Hermann Hesse, patriot én pacifist, enfin, halfslachtig zoals in zowat alles wat hij onderneemt, boeken verzendt naar krijgsgevangen militairen. * Bij S zijn T op bezoek, maar ook G en M. Er wordt gepraat over lawaaierige gsm’ers op de trein, en T heeft het over het scheepsmuseum in Stockholm, waar een integraal galjoen te bewonderen valt: het zonk voor de ogen van het stomverbaasd toekijkende volk op de kade onmiddellijk nadat het voor het eerst was uitgevaren.
dinsdag 26 mei 2009
dag 634
Iemand moet gisteren flink hebben rondgestruind op de blog want er werden liefst 353 pageloads genoteerd. Er waren 41 bezoekers die er al eens eerder zijn geweest. * Met de trein van 8 naar Brussel. De Hessebiografie van Prinz. Wat een onmogelijk rotjoch is die Hesse geweest, zeg! * […] * Op de terugweg val ik in een diepe slaap, waaruit ik pas vlak voor Gent ontwaak. Dat is nog niet veel gebeurd. De rest van het traject: Prinz. * Mails […]. * […] *
Overschrijven (117)
[…] eind augustus [1900] neemt Hermann twee weken vakantie, die hij alleen doorbrengt aan zijn geliefde Vierwoudstedenmeer. Daar zoekt hij “een weg van het kijken naar de natuur naar het werkelijke leven daarin”. De dagen brengt hij door met hengelen, wandelen en zwemmen. En urenlang laat hij zich in zijn boot met een fles wijn aan boord op het meer dobberen en slaat het lichtspel op het water gade. Een keer, bij het zien van een wolk, neuriet hij onwillekeurig een melodie voor zich heen en daaruit ontstaat onvoorzien een gedicht aan Elisabeth, de verre aanbedene. Zo, denkt hij achteraf, zou literatuur moeten zijn: niet gemaakt, maar “half onbewust” aan een belevenis ontsnapt.
Alois Prinz, De bekoring van het begin, 103
* G komt langs. We hebben het over zijn tentoonstelling in Kortrijk, over kunst maken en het kunstenaarschap, het verleggen van de ambitie van een externe drijfveer (erkenning en eventueel roem) naar een interne (de vreugde van het máken), over de manier waarop we leven, het genot van een vrije dag, over reizen en registreren, de angst voor het vergeten, hoe de wil om vast te leggen al de beleving zelf beïnvloedt en stuurt. * Wanneer G weg is, lees ik nog in Prinz.
maandag 25 mei 2009
dag 633
7 op. […] Enkele bladzijden in Frank en in Prinz’ Hessebiografie. * Ga op bed liggen en val als een blok in slaap; […]. * Omelet met truffelolie en pijnboompitten. * Een wandeling door de stad, enkele boodschappen […]. Ik voel me uitgeput wanneer we thuiskomen. * Ik zet een antwoord aan JWL op. * Aankomst Giro-etappe op tv. * W komt langs. […] Ondertussen schil ik de aardappelen voor het avondeten met G en T. Tijdens hetwelk we het onder andere over muziek heb. Hún muziek en de mijne. * Ik breng de avond door met foto’s klaarmaken (‘Riva Retour’), lezen (de Hessebiografie), het kijken naar het voetbalprogramma op Eén en het schrijven van mijn derde brief naar Bunnik. Tot 00.15.
zondag 24 mei 2009
dag 632
Om half 6 wakker uit een droom:
Droom # 19
We hebben tickets voor een voorstelling in de schouwburg. Ik denk: S heeft de tickets bewaard maar zij heeft enkel haar eigen ticket. Het mijne is onvindbaar. De ouvreuse laat zich maar moeilijk vermurwen. Uiteindelijk betreed ik, enigszins wederrechtelijk, onze loge. Ik kruip, om te vermijden dat ook maar iemand voor mij zou moeten rechtstaan, over de stoelen tot helemaal vooraan bij de balustrade, waar onze twee plaatsen zijn. Ik neem plaats en vind meteen mijn ticket in mijn borstzak. Het concert begint met die idiote hymne ‘Vlaanderen boven’ van Raymond van het Groenewoud. S komt naast me zitten. Intussen is gebleken dat onze loge helemaal niet hoger is dan het parterre. Integendeel: we zitten zo laag dat we ónder het niveau van het podium zitten – we zien dus niets van wat zich daarop afspeelt. S gaat terug naar achter om een programmaboekje te kopen. Dat blijkt een uit te kluiten gewassen, door het Mercatorfonds uitgegeven receptenboek te zijn.
* Ik kijk naar de loop van het journaal en de voetbaluitzending. Daarna: Robert Frank: hoe hij tot de vaststelling is gekomen dat fotografie méér kan zijn dan dat ene, afgewerkte beeld. Je kunt reeksen maken, of installaties met foto’s of stukken van foto’s. Enzovoort. Er kan een interactie met woorden ontstaan. Woorden als bijschrift. Woorden als opschrift: óp de foto’s en zelfs – ingekrast – op de negatieven. Of foto’s ván woorden, die op andere dragers zijn aangebracht. Een boeiend essay daarover. * Naar de bakker, ik loop even door tot aan het strand en maak op de dijk enkele foto’s: het laag invallende licht, de beslagen glazen windschermen.
* Ik word op de stoep voor de bakkerij vriendelijk aangesproken door een dame, schrijfmap in de hand. Wanneer ben ik hier aangekomen? Waar heb ik overnacht? Met hoeveel personen ben ik hier? Wanneer vertrek ik weer? Ik antwoord heel precies en de vrouw noteert alles. Ze wenst mij vriendelijk ‘nog een prettige dag verder’. * Na het ontbijt vertrekken we naar Nieuwpoort voor een wandeling op het staketsel en rond de invaargeul van de jachthaven. We laten ons overzetten naar de oostkant. Prachtig weer. Zon, blauwe hemel, nagenoeg windstil. Met het hele kleine beetje bries dat er toch is, aangevuld met motorkracht, varen zeilboten de geul uit.
Een moment van totale rust en tevredenheid. Op het staketselhoofd blijven we een tijd naar de uitvarende boten kijken. We spreken over vrijheid. Het is zondagvoormiddag in Nieuwpoort, en we spreken over vrijheid en we zijn gelukkig. * Terug in De Panne eten we tong met prei en aardappelen, lees ik wat in de briefwisseling Hesse/Mann en worden er meiklokjes geplukt in de tuin om mee te nemen naar Brugge. * […] * […] * […] * In de Maalse kijken we nog naar een portret van de gebroeders Dardenne (‘Je wordt mens als je verantwoordelijkheid opneemt’) en naar een aflevering van Het Bourgondisch Complot. Altijd veel plezier met dat programma.
56 * 28,01 * 647
zaterdag 23 mei 2009
dag 631
Half 9. […] Radionieuws: Boonen opnieuw betrapt op doping. […] * […] Ik werk voort aan de al een tijdje geleden aangezette debuutrecensies. […] Vortmachen. * […] * Ik […] mag niet te negatief zijn, dat is te gemakkelijk. […] * Ik schrijf ‘terugblik (29)’ en lees nog enkele bladzijden in de Frank-monografie. Ik ga hem nu kopen in De Slegte (het exemplaar dat ik aan het lezen ben, komt uit de bibliotheek). Op p. 108 een interessante passage waarin Frank wordt uitgespeeld tegen Cartier-Bresson. De Fransman pretendeert in het moment décisif de essentie van de werkelijkheid te kunnen vatten. Volgens Robert Frank is dat helemaal niet mogelijk. Hooguit kun je in een reeks iets overbrengen. Maar het gaat vooral om het mysterie, de ‘harmonieuze’ essentie bestaat niet. Wat de werkelijkheid werkelijk is, kun je met de ogen niet zien, enkel – ook al klinkt dat citaat van Le Petit Prince een beetje melig – met het hart. * Naar Kortrijk voor de vernissage van de tentoonstelling van G en I in een pand aan de Vlasmarkt. […] Gesprekje met F over haar Canadees avontuur. […] We lopen nog even binnen in G’s atelier, de eerste verdieping van een leegstaand winkelpand in dezelfde straat. * Vertrek naar De Panne. Ik vind niet meteen de uitvalsweg naar Ieper, beland op de weg richting Franse grens. Daar ergens staat ook een wegwijzer: ‘Franse Grens’. Via de autosnelweg van Lille naar Duinkerke, afrit Hondschoote en Bray-Dunes. Een hele rit is het nog, op het laatst wordt het donker. We luisteren naar de muziek. De kaarsrechte, met bomen afgezoomde, kilometers lange weg door de Moeren: een vervreemde gewaarwording. * We drinken nog een glas met C.
45 * ? * 591
vrijdag 22 mei 2009
dag 630
[…] vergadering op de Groendienst […] * […] * Robert Franck, Moving Out. De benepenheid van het kleine Zwitserland in de oorlogsjaren. Het antisemitisme. En dat terwijl de Zwitsers heel goed wisten wat er in Duitsland met de Joden gebeurde. Misschien is Zwitserland van alle Europese landen nog het land dat het minst trots moet zijn op zijn recente geschiedenis. Een proper land, dat wel, maar dan alleen aan de oppervlakte. * Met S nog een laatste keer gaan kijken naar het huurhuis. Ze wil het. […] * […] * S […] heeft getekend. De verhuizing is voorzien op 15 december. De eerste twee weken van december kunnen we schilderen en alles klaarmaken. Na de verhuizing is er nog tijd in de Maalse om daar alles in de oorspronkelijke staat te brengen. We vieren het contract met cadeautjes […] en een rijsttaartje. * Moet nu dringend voortdoen aan de Poëziekrant maar ik kan me niet opladen voor dat soort werk. * Even op de site fotoboeken. * ‘Les choses les plus simples changent si l’homme prend contact avec.’ Een in krakkemikkig Frans opgestelde notitie in de aan Robert Frank gewijde monografie Moving Out. Het openingsessay schetst zijn ontsnapping aan het te kleine, te propere, te kneuterige, te burgerlijke en te voorspelbare Zwitserland. Hij trekt naar de Verenigde Staten, om daar te ondervinden dat het helemaal niet ‘the land of the free’ is. De foto’s in elk geval die zijn thuisgebleven vrienden te zien krijgen, stroken, tot hun ontzetting, helemaal niet met het idee dat hun door de propaganda, publiciteit en indoctrinatie was opgedrongen. * Biefstuk, rijst en boontjes met look en tomaten voor G en T. T […] moest een artikel lezen over de oecumene, daar een mening over opschrijven en dan stomweg de tekst overschrijven. Hij was daar niet over te spreken. Ik kon dat wel begrijpen maar stelde hem toch voor om te proberen de zaken wat positief op te vatten. Dan vroeg ik hem naar zijn mening. T is voor de oecumene. Op die manier schakel je conflicten en bijvoorbeeld ook religieus geïnspireerde terreur uit. G is de omgekeerde mening toegedaan. Hoe meer versplintering hoe beter: dan heb je een veelheid aan machteloze kerkjes. * […] Poëziekrant en dan nog wat in de monografie van Robert Frank alvorens naar de Maalse te fietsen. * Garagerekening voor een klein onderhoud en het vervangen van de distributieriem: € 866! * […] * […] * In bed nog de inleiding op De wereldliteratuur in een notendop: over modern, modernisme en moderniteit; genreaanduidingen en periodeaanduidingen.
donderdag 21 mei 2009
35 * 27,83 * 546
dag 629
Om 5 op. Enkele bladzijden in Manns dagboek. Om kwart voor 7 de deur uit […]. Om half 8 vertrekken we in het door J bestuurde busje naar het LAAC in Duinkerke. […] De apparatuur wordt geïnstalleerd. Ik krijg een (te) grote groep van een twintigtal leerlingen. De voertaal is Frans. Ik leg uit wat ik wil doen en toon een aantal eigen foto’s aan de hand waarvan ik uitleg waarop ze moeten letten als ze zelf foto’s willen maken: kleur, compositie, onderwerpkeuze, contrast, gebruik van het natuurlijke licht. Om 11 krijgen we een rondleiding in de tentoonstelling Olivier Debré. De uitleg van de gids, die ik moet vertalen, sluit wonderwel aan bij wat ik daarvoor allemaal heb verteld: de foto als vlak dat moet worden opgevuld, voorgrond-achtergrond, enzovoort. De studenten blijven opvallend aandachtig. Achteraf hoor ik dat dit in de andere ateliers niet altijd het geval is. […] Wandeling tot aan de zee en over de dijk. Prachtig weer. Ik maak foto’s. Tot aan het casino, op het vreemde, totaal lege plein met de inscripties op de vloer. Terug langs het zwembad en de ijspiste: ja, dat hebben ze hier allemaal.
woensdag 20 mei 2009
reactie
In Brugge schrijft P. : 'Op mijn weg
van het station naar huis waaien
de neervallende paardekastanjebloesems
op mijn hoofd.' En ik loop langs het kanaal
van Gaarkeuken naar Groningen
en de rosse-witte bloesem sneeuwt
en ligt in bijeengewaaide heuveltjes
langs de kant. En P. leest
het dagboek van Thomas Mann
en denkt na over wat je moet
in het leven en hoe alles verdwijnt
en dan schrijft hij: 'Je moet máken...'
'Veel meer is er niet.' En een ander
die dat leest, denkt aan de bloesem in Brugge.
Remco
dag 628
Om 5 op: onuitgeslapen, maag overhoop, hoofdpijn en weer die vervelende druk in de buurt van mijn rechteroksel. Ik ontwaakte uit een droom waarin ik […] * Manns dagboek. ‘De neiging tot bewondering van het vroegere kunnen – bedenkelijk.’ (240) Dat soort zinnetjes: de diepe maar machteloze afkeer van de ouder wordende man. Stilaan ook de vermoeidheid en de berusting. In zo’n dagboek ontstaat, door de voorlopigheid en de onafgewerktheid en het fragmentarische van de notities, een vreemd soort spanning die veel met intimiteit, vertrouwdheid en vereenzelviging te maken heeft. * Vanaf 7: Poëziekrant, afgewisseld met Mann. Hoe die dolenthousiast is – en terecht! – over Yourcenars Hadrianus. * Het verlangen om me in lectuur te begraven. Of: daarin weg te kruipen. Mann, Yourcenar… Alles wat nog wacht op een eerste of hernieuwde lectuur. * Ik begin eraan te denken om de hele structuur van de blog om te gooien. Het mag meer een dagboek worden. Ik voel al langer die behoefte. Alles wat te persoonlijk is, censureer ik weg – en het staat me natuurlijk vrij dat censureren door middel van een aanduiding als ‘[…]’ zichtbaar te maken. Maar de kunstmatige opdeling in rubrieken moet verdwijnen. Het moet meer een flow worden. En misschien kan ik door met kleur te werken de lezers alsnog naar het belangrijke, het afgewerkte leiden. Maar dat moet dan wel in het geheel opgenomen blijven. Hoe dan ook behoud ik de buffer van een dag of tien rijpen en bezinken. ‘Uit het nieuws’ kan dan dienen om kort op de bal te spelen – voor zover ik zoiets nog relevant vind, natuurlijk: ik wil niet de zoveelste blogger zijn die op alles wat komt aanwaaien zijn zeg wil doen. * S komt langs. We hebben het bij een koffie over woon- en verhuisplannen op de korte en middellange termijn. * In Blokken haalt Wim uit Zonhoven het van Valerie uit Strombeek-Bever. * Herschikking van de bloglayout. * Te voet naar De Slegte. Ik kom met een paar cadeauboeken thuis. In de Oude Zak stroomt net de Maricolen leeg. Opgedirkte dellen worden opgewacht door opgeschoten slungels. Nauwelijks de schoolpoort uit: sigaret op. * J vraagt me foto’s te maken in het park voor een affiche (officiële heropening ergens in juni, na de voltooiing van de herinrichting) en voor het wijkkrantje. Wanneer ik min of meer onverrichterzake alweer aan mijn deur sta, zie ik alsnog enkele kinderen opduiken en doen wat ik wilde dat ze zouden doen.
* Telefoon van S: ze heeft het huis! Blij voor haar. Verhuizing op 1 december. […] * […] * Mann en dan voorbereiding van de workshop in het LAAC van Duinkerke morgen. Ik zal maar op mijn improvisatietalent vertrouwen zeker? * Ik begin te kijken naar de film Caché; het dringt al van in de begingeneriek tot me door dat ik vergeten was dat ik de film zag toen hij in de bioscoop draaide een jaar of twee, misschien al drie geleden. Wanneer ik de al te slome Juliette Binoche zie, schakel ik over op het voetbal. Ik kijk twee kwartiertjes naar de miljonairs van Chelsea en Barcelona. * […] * Om kwart over 10 belt S. Ze zit in de Bottelier met J. Er wordt gesproken over het huis dat vanaf december zal worden gehuurd, over de workshops van morgen in Duinkerke, en over de ‘jeugd van tegenwoordig’ (mijn ervaring bij de Maricolen deze middag). * Terug thuis lees ik nog enkele dagboekbladzijden van Mann. De nadering van de laatste bladzijde, die de bladzijde is waarop de laatste notitie staat, de bladzijde waarop dit leven eindigt. TM ziet deze of gene persoon, bezoekt deze of gene stad en je weet, in zijn plaats of samen met hem: dit is de laatste keer. Het veroorzaakt een vreemde, akelige spanning. Een onmenselijke spanning want het is niet het perspectief van waaruit dat leven geleefd wordt: een mens hoort niet, zoals de lezer van een biografie of dagboeken, de exacte datum van het overlijden te kennen. * 12 naar bed.
dinsdag 19 mei 2009
dag 627
6 wakker. Enkele bladzijden Mann. […] * Op weg naar het station een foto van een verkeersbord waaraan een pullover is opgehangen. Het bord krijgt daardoor iets van een gestalte. De grafische tekening op de borst en de kleur geven die gestalte zelfs iets priesterlijks.
* Trein van half 8. Manns dagboeken. Waarover gaat het eigenlijk? De vorderingen met het werk en de twijfels daarover. Gezondheidsperikelen, de ouderdom. Familiebeslommeringen: Erika, Bibi, Golo, Toni, Frido, Echo... Prettig klinkende namen maar daarom niet minder met sores beladen. De algemene politieke toestand. De receptie van het werk. Contacten met andere belangrijke personen. Reisbeslommeringen: hotelkamers en hotelvoorzieningen – vooral wanneer die niet voldoen worden ze vermeld. Lectuur. Meestal zijn deze notities niet zo belangrijk – slechts af en toe een opmerking die een licht werpt op de boeken waarmee Mann in die periode bezig is, onder meer Krull. Zo is het wel verhelderend te zien hoe enthousiast Mann is over een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum van Chicago: die indrukken komen, ongetwijfeld zwaar aangedikt, rechtstreeks het hilarische museumhoofdstuk van de schelmenroman binnen. Ook relevant is toch hoe uit deze notities blijkt hoe moeizaam Mann leeft, hoe zwaar de leeftijd op hem drukt. De laatste stuiptrekkingen van seksuele vitaliteit worden angstvallig waargenomen. En hoe hij, hoewel wereldberoemd en in zijn volle omvang erkend (zij het niet altijd gewaardeerd), toch vooral ongelukkig is. Interessant is ook dat hij in die tijd nog kon worden aangezien en gerespecteerd als een intellectueel wiens woord er wel degelijk toe deed. En dat die tijd, de vroege jaren vijftig, volledig in het teken stond van de Koude Oorlog, waarvan we de impact en de dreiging nu lijken te onderschatten. * Tegenover mij op de trein twee jonge vrouwen met allebei een bevallig gezicht. De eerste wat boers, verwonderde ogen, grote neus – maar nagenoeg boezemloos. Ze werkt op een laptop. De tweede heeft een heel fraai gevormd gelaat met licht overhangende, ietwat Aziatische oogleden en een volle, sensuele mond waarmee ze kauwgum kauwt – een weinig elegante beweging die stilvalt wanneer de vrouw in slaap valt. * Bij het Hongaars cultuurhuis zie ik een man uit het raam van de eerste verdieping hangen. Hij rookt een sigaret en dat is tegenwoordig een zo marginale bezigheid dat het mij wel goed bij Hongarije lijkt te passen.
maandag 18 mei 2009
dag 626
S, die van 5 tot 7 is gaan poetsen in de Tandem, heeft een van de witte tulpen die we gisteravond van G hebben meegekregen achter de ruitenwisser van de auto gestoken. * Op […] de radio over Verhofstadt, dat hij, hoe avontuurlijk ook in zijn uitspraken, er toch met kop en schouders bovenuit steekt. ‘Hij heeft tenminste nog ideeën.’ * […] Manns dagboek: de ergernissen over luxeproblemen die heviger worden naarmate de ouderdom zich meer doet gelden. Over de ‘vaak zeer komische’ dagboeken van Kafka – moet die dan ook maar eens lezen. Maar eerst de briefwisseling Mann-Hesse. * Tv-journaal. In het Pajottenland leggen buschauffeurs het werk neer omdat zij, samen met de bussen en de bushokjes, worden aangevallen door jongeren. Een verkeersongeluk met een bus waarbij een jongen is gestorven zou de aanleiding vormen. De normvervaging. Het gratuite geweld. Het onveiligheidsgevoel dat hieruit voortvloeit. De grondvesten waarop het vertrouwen rust zonder hetwelk onze samenleving niet kan draaien, worden aangevreten. In Nederland stelt een prins dat het koningshuis zijn openheid wil behouden, ook na wat daar een paar dagen geleden is gebeurd. De koningin zal aanwezig zijn bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers, maar de veiligheidsmaatregelen zullen worden verscherpt en: ‘er zullen meer sluipschutters zijn’. En dan: ‘Doe de stemtest’ uitgetest in een hoge klas van het middelbaar onderwijs. Het resultaat: Vlaams Belang komt er als eerste uit, gevolgd door LDD en Open Vld. De jeugd is altijd meer het product van haar tijd dan dat zij die tijd richting geeft. * Na de middag opnieuw Poëziekrant, onderbroken voor een wandeling met S naar de stad […]. De sfeer is niet zo goed […]. S gaat gebukt onder […], ik heb maagzuur of luchtpijpbrand, ik weet niet wat het is. […] Door het werk voor de Poëziekrant stuit ik op het gedicht ‘Bird-Language’ van W.H. Auden, dat ik overschrijf voor de blog. * […] Ik maak vleesbrood met erwten/worteltjes en gekookte aardappelen. […] Ik geef G de woordenboeken F/N en N/F die ik vorige week voor een zeer voordelige prijs (samen € 10) kocht. […] T heeft niet genoten van De avonden, dat hij voor school moest lezen. ‘Saai’, luidt het verdict. Tja. Het is een ander soort spanning dan die in de boeken die hij gewoon is te lezen. Misschien moet ik voor hem maar eens opschrijven wat er dan wel zo goed is aan Reves boek.* […] * Manns dagboek. * Tv: het voetbalprogramma op Eén en dan Phara met onder meer een onvoorstelbaar zelfverzekerde en zelfingenomen (maar dan op een manier dat er nauwelijks iets tegenin te brengen is, zowel tegen hemzelf als tegen zijn zelfingenomenheid) Luc Tuymans. * […] Manns dagboek tot na middernacht.
zondag 17 mei 2009
reactie
Hier is de link naar dat programma: The Reunion (op BBC Radio 4), met de vroegere Beiroet gijzelaars: http://www.bbc.co.uk/programmes/b007x9vc
Het hele stuk is waard om beluisterd te worden, maar als je enkel dat stukje over de boeken wilt: het is op ongeveer 24;50 min.
Groetjes!
Trui
het bestaat (57)
zaterdag 16 mei 2009
dag 625
Ik ga niet fietsen. Ontbijt. Blog. Poëziekrant. Manns dagboek. Koken (zalm, paprika in de balsamiek en courgette in de ricard, aardappelen), afwas. * Ritje tot bij T. We drinken buiten koffie. T heeft de catalogus van de Gerhard Richter-tentoonstelling in de National Portrait Gallery, waarvoor ik een paar weken geleden een kwartier te laat was, meegebracht.
vrijdag 15 mei 2009
hermesbenen
Op 26 augustus 1950 noteert hij:
Waarom schrijf ik dit alles? Om het nog op tijd voor mijn dood te kunnen vernietigen? Of wens ik dat de wereld me kent? Ik geloof dat ze, althans onder kenners, toch al meer van me weet dan ze me toegeeft.
Thomas Mann, Roem en verliefdheid, 98
Nu, deze menselijke kantjes mogen niet blind maken voor de werkelijke kwaliteiten van de literator Thomas Mann. Ik ben nu, naar aanleiding van een Krull-leesclubbijeenkomst, al een paar weken bezig met deze geliefde schrijver en ik realiseer me dat er van zijn omvang, zijn envergure, zijn grootsheid, geen meer gemaakt worden. Eigenlijk zou je geen andere auteur meer moeten lezen, enkel nog de romans van Mann. De roManns. En ze herlezen. Boeken met het gewicht van een Toverberg, een Doctor Faustus, zelfs een Krull – neen, dat is zeer zeldzaam geworden. Het is wellicht altijd zeldzaam geweest – maar in die tijd verscheen er niet zoveel rommel náást die monumenten.
dag 624
[…] * Naar het Waggelwater om de auto op te halen die daar sinds vorige week bij de garagist staat. Terwijl ik een foto sta te maken
donderdag 14 mei 2009
reactie
In je weblogartikel van dinsdag 12 mei 2009 filosofeer je o.m. over wat nu eigenlijk een intellectueel is. Een boeiende denkoefening! Daarbij gebruik je dure woorden als: ‘Een intellectueel moet de waarheid dienen.’ Dat is een ferme stelling én een heel nobel ideaal. De ware intellectueel zal daarbij zeker beseffen dat hij enkel kan zoeken en tasten naar ‘de’ waarheid – als die al bestaat – en dat je die niet kan weergeven met de ruwe borstel die alleen maar gitzwarte en sneeuwwitte vegen op het doek mept, maar dat je daarvoor een zacht aquarelpenseel, gedoopt in tere grijstinten, moet hanteren.
Dien je de waarheid met je uitspraak dat ‘er een onoverbrugbare kloof ontstaan is tussen kunst en religie’? Is dit niet een onbeheerste uithaal met een grove borstel, waarbij grijstinten onbestaand zijn? Was er aan deze forse stelling één woord toegevoegd, had je bijvoorbeeld ‘schijnbaar onoverbrugbaar’ geschreven, dan was ik het met je eens geweest. Dan had het pikzwarte doek enkele grijze vlekjes als kleine lichtpuntjes gekregen.
In je zoeken en tasten naar ‘de’ waarheid over de relatie tussen kunst en religie, wil ik je graag bijlichten, vanuit mijn ook maar beperkte kennis van deze materie. En omdat alle goede dingen uit drie bestaan, reik ik je nu drie touwen aan om daarmee je onoverbrugbare kloof tussen kunst en religie toch te overbruggen.
Een eerste touw is de tentoonstelling (voorjaar 2009) ter gelegenheid van 175 jaar Grootseminarie in het Brugse Seminarie aan de Potterierei. Toen exposeerde de kunstenaar Luc Hoenraet 40 werken, één voor elke dag van de vastentijd. Met volgend citaat uit de begeleidende bespreking door Mark Delrue wil ik je uitnodigen en uitdagen om met deze materieschilder kennis te maken. Deze ervaren kunstkenner schrijft: ‘Hoenraet noemt het kruis een onuitputtelijke bron van inspiratie. In zijn doeken is de oervorm van het kruis tegelijk een universeel teken en een religieus symbool. Zijn kruisen verwijzen naar ordening in de chaos, naar evenwicht in de mens. Zij spreken van de vier windstreken, de vier seizoenen. Horizontaliteit verwijst naar de horizon, de door ons gekende wereld. Verticaliteit suggereert de verbinding tussen hemel en aarde.’ De website http://www.luc-hoenraet.be/ van deze hedendaagse kunstenaar, die bepaalde milieus helaas liever doodzwijgen, is beslist een bezoekje waard.
Hier is dan het tweede touw. Op uitnodiging van E.H. Johan Allegaert borstelde de jonge kunstenaar Joost Gevaert een drieluik, voor de drie grote christelijke feesten: Kerstmis, Pasen en Pinksteren, met de titel: “Het Woord is mens geworden”. Een serieuze uitdaging waaraan enkele jaren is gewerkt. Deze schilderijen hangen nu in de kerk van Ver-Assebroek en een begeleidende tekst over o.m. hun ontstaan kan je lezen als je surft naar de parochiewebsite op www.kerknet.be/parochie/1009. Het staat onder de rubriek Parochienieuws. Je kan natuurlijk ook altijd eens de kerk binnenlopen en indien je dat wenst, kan iemand je ook verder informeren.
Ten slotte maak ik het bruggetje over de kloof nog steviger met het derde touw. Bij Lannoo verscheen onlangs ‘Kunst en Liturgie’, geschreven door de Brugse priester Mark Delrue, directeur van het Museum Moderne Religieuze Kunst (!) in de basiliek van Koekelberg. Daarin vindt de aandachtige lezer zelfs een rugzak vol touwen om een onwrikbare brug te knopen om religie en kunst toch met elkaar te verbinden! Je moet Mark Delrue maar eens ‘googlen’ en je zal versteld staan van wat je leest!
Een echte intellectueel vindt nooit rust, want de zoektocht naar ‘de waarheid’ is eindeloos. Die queeste is een boeiende uitdaging want wie een open, onbevooroordeelde blik heeft, ontdekt steeds nieuwe horizonten. Een ware intellectueel durft het ook aan de platgetreden paden te verlaten, ook al scoort hij daarmee makkelijk succes bij bepaalde groepen. Hij is ook bereid de bruggetjes op te sporen om zich over schijnbaar onoverbrugbare kloven te begeven en dan te genieten van de verrijking en verdieping van zijn kennis en wijsheid.
C.C.
reactie
S
dag 623
[…] nog geslapen tot kwart voor 10. * De mails, de blog, enzovoort. Eerste indrukken op schrift gesteld. * Na de middag pas naar de 1 mei-bbq van het Masereelfonds. […] * […] Wat is architectuur? Wanneer is architectuur echt goed? Ik geef de voorbeelden van de horizontale lichtstreep onder het schelpdak van de kapel van Ronchamp en van de mensen die hier, wanneer ze het appartement willen verlaten, de deur van de wc kiezen in plaats van de deur naar de traphal waardoor ze nochtans naar binnen zijn gekomen. T houdt meer van de gotische kerken dan van de Romaanse. Dat lijkt mij normaal. Het is zoals je eerst van het impressionisme leert houden en pas later begrijpt waar het in de abstracte kunst om gaat. * Tv: een RTBf-reportage over de gebrekkige kennis van het Nederlands in het Waalse onderwijs. Meer nog: over het totaal gebrek aan interesse voor het Nederlands. Beide landsgedeelten drijven onherroepelijk verder uit elkaar. Nu blijkt ook de globalisering, en de bijhorende verengelsing, daarin een rol te spelen. * Red Rock Festival in het Astridpark. Geen aandacht voor de groepen op het podium. Maar Sioen, dat lijkt me toch echt rommel. […].
uit het nieuws
Zie ook: hier
woensdag 13 mei 2009
dag 622
terug thuis toont A ons de resultaten van zijn werkzaamheden in de onderbouw van zijn huis; ik neem enkele foto’s van een mooie Zwitserse militaire fiets uit 1947
in la Repubblica, die A vanmorgen voor het ontbijt, bij zijn koffietje met de vrienden in de lokale bar, heeft gelezen, staan vier foto’s van Berlusconi – en dan is deze krant nog niet eens regeringsgezind (of gecontroleerd, wat hier in Italië hetzelfde betekent)!; op de radio is il Imperatore of il Cavaliere alom aanwezig, hij slaagt er in al het overige nieuws weg te drukken – en dat werkwoord moet, denk ik, in de meest letterlijke betekenis worden begrepen * afscheid van A; we vertrekken om vier uur richting Livigno, een ski-oord met gunstig fiscaal statuut waar we nog enkele inkopen doen (de Famous Grouse kost er half zoveel als bij ons in de Colruyt) * wegrijdend uit Livigno halen we nog net de trein die ons, en de auto, van Sagliains naar Selfranga brengt; we wisselen elkaar af aan het stuur op onze opvallend stille nachtelijke rit door Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg en België * 5.30 thuis
dinsdag 12 mei 2009
Brieven naar Bunnik (3)
Brugge, 11 mei 2009
Beste JWL,
Mijn excuses! Ik ben de eerste van ons beiden die de afspraak om niet langer dan twee weken met een antwoord te wachten heeft geschonden – maar je weet dat ik een geldig excuus had. De Italiëreis, waarvan de neerslag na de gangbare bezinkingsperiode nu stilaan op mijn blog verschijnt, zit daar zeker voor iets tussen. En natuurlijk vooral de aanleiding tot die reis. Je weet waarover het gaat, ik bracht je op de hoogte.
Tijdens die reis nam ik deel aan een korte religieuze plechtigheid van katholieke signatuur. Terug thuis probeerde ik S een idee te geven van hoe die plechtigheid was verlopen. Ik zei: ‘Mocht ik als regisseur alle middelen ter beschikking krijgen om het katholieke geloof zo onaantrekkelijk mogelijk voor te stellen, wel, dan zou ik zo ongeveer in de buurt zijn gekomen van wat ik daar heb meegemaakt.’ Hoewel, neen, zó erg zou ik het niet hebben kunnen verzinnen. Een allang gepensioneerde priester die zijn verplichte nummertje mummelde, een paar aftandse nonnen en enkele vals meekwelende bejaarden – en dat in een decor dat te gruwelijk was voor woorden.
Het brengt me op ons onderwerp: geloof en esthetiek. De grote verhalen. Onze lastige verhouding met het intellectualisme. Democratisering en elitarisme.
Wij leven hier in het Westen in een tijd die in vele opzichten bijzonder is. Een van de meest bijzondere kenmerken lijkt mij dat het wellicht de allereerste keer is dat een menselijke beschaving goddeloos is. En dat er een onoverbrugbare kloof tussen kunst en religie is ontstaan. Het is een tijd van Verlichting en emancipatie. Het lijkt een triomf van de vrijheid – maar de prijs die daarvoor wordt betaald, is hoog. De maatschappelijkheid is ontwricht, de vereenzaming is groot, er heerst een groot en wijdverbreid gevoel van zinloosheid. Er is een gat in de wereld.
Die uitdrukking heb ik uit een biografie van Hermann Hesse die ik net aan het lezen ben: De bekoring van het begin van Alois Prinz. In een passage waarin hij de wereld beschrijft waarin de jonge Hermann opgroeit, schrijft Prinz, Hesse citerend: ‘Men voelt zich in een “gezonde wereld waar alles in orde is”, die rust op de sterke peilers van het christelijke geloof en een klassieke opleiding en waarin de belangstelling voor de natuur net zo thuishoort als “Kerstmis en Pasen, Latijn en Grieks, Goethe, Matthias Claudius en Eichendorff”. Deze wereld is veelvormig en groot, maar ze is geordend en iedereen weet wat goed en kwaad, belangrijk en onbelangrijk is. Dat deze “wereld zonder gaten” een keer door politieke ontwikkelingen zou kunnen veranderen of zelfs zou kunnen ondergaan kan men zich niet voorstellen.’ (Bladzijde 37; het boek heb ik een week of twee geleden gevonden in De Slegte voor € 8; wie die Claudius en Eichendorff zijn, zou ik moeten opzoeken.)
De samenleving toont zich erg creatief en levendig in het bedenken van manieren om de gaten op te vullen die zijn ontstaan, niet zozeer door politieke maar vooral door economische ontwikkelingen en ook door de deconfessionalisering. Of althans om deze gaten niet onder ogen te moeten zien: sport, amusement, televisie, porno, Paul De Leeuw, populaire cultuur en democratisering van de hoge cultuur in de vorm van absoluut te lezen boeken, te bekijken films, te bezoeken tentoonstellingen en wat weet ik al niet wat er wordt bedacht om toch maar de schijn van gemeenschappelijk gedeelde ervaringen te creëren. De cultuurconsumptie als het nieuwe collectieve ritueel.
En als je je daaraan onttrekt, als je niet dat toptienboek wilt lezen of als je niet naar die gehypete tentoonstelling wilt gaan, ja, dan ben je een elitaire intellectualist. Dan onderwerp je jezelf aan de banvloek van David Van Reybrouck – je moet er maar eens diens Pleidooi voor populisme op na lezen.
Wat is dat eigenlijk, een intellectueel? Is dat iemand die veel nadenkt? Soms denk ik dat mijn groenteboer op de hoek méér nadenkt. Is het iemand die veel weet? In de eerste de beste kwissersploeg vind je met groot gemak lieden die veel méér weten. De intellectueel is, denk ik, iemand die erin slaagt om op basis van algemeen toegankelijke gegevens en van levenservaring een eigen oordeel te vormen en dat te argumenteren. Hij vult het objectieve (wat ook de groenteboer en de kwisser kennen) aan met subjectiviteit en komt zo tot een persoonlijke mix. Een intellectueel is in die zin altijd ook iemand die creatief is – er schuilt een artistieke dimensie in het werk van de intellectueel. En op die manier staat hij buiten de samenleving en wekt hij de afgunst op.
Kunstenaars worden nog getolereerd omdat je van hun producten geen kennis hoeft te nemen. Het zijn rare snuiters die in hun concertzalen, galeries en filmzalen volstrekt ongevaarlijk blijven voor de goegemeente. Hun boeken kun je perfect ongelezen in de bibliotheek of boekhandel laten liggen, niemand zal je daar op aankijken. Maar een intellectueel heeft de vervelende eigenschap zijn meninkjes op te dringen. Dat is de reden waarom hij met zoveel genoegen door het plebs wordt uitgespuugd. En tegenwoordig niet alleen op TROS of VTM maar ook in de zogenaamde kwaliteitskranten en op de dito zenders want die moeten lees- en kijkcijfers nastreven. De intellectueel is de nar, de paria, de luis in de pels van onze pretmaatschappij. Hij heeft meer dan de 16 seconden-aandachtsboog nodig die tegenwoordig de norm is op tv en moet bijgevolg monddood worden gemaakt.
Daarom komt de intellectueel tegemoet. Hij is een charmeoffensief gestart. Hij doet concessies, trekt een zotskap aan, volgt een communicatiecursus om op tv beter over te komen, schildert of schrijft precies datgene waarvan hij denkt dat zijn publiek het van hem verlangt. Terwijl het zijn verdomde plicht zou moeten zijn zich niets van oordelen en smaken aan te trekken. Hij moet de waarheid dienen en zich voor de rest geen illusies maken. Hij mag zeker niet aan zijn ijdelheid toegeven – dat is nog het grootste gevaar. Hij moet niet per se geliefd willen zijn. Hij moet gewoon doen wat hij moet doen.
Hij moet ernaar streven om door minstens één andere mens gehoord te worden. Gelezen. Gezien.
Kijk, meteen heb je een verantwoording voor dit bloggen, althans voor zover ik het zie. Het is geen archiveren of verzamelen van cultuurkapitaal of een kwestie van – godbetert – ijdelheid. Het is een vorm van communiceren in een desolaat landschap. Met oog voor schoonheid want dat is, ook in een ontkerstende wereld, een geloofspunt dat overeind blijft staan. De bloggende intellectueel gaat er daarbij van uit dat hier en daar nog een ziel luistert. Het zou onaanvaardbaar zijn mocht dat niet het geval zijn. En op het persoonlijke vlak heeft het bloggen veel met mentale hygiëne en overzicht te maken – maar daarover gaat het hier niet.
Neen, de grote verhalen zijn er niet meer, en God is dood. Maar dat maakt het leven niet minder mooi.
Ik hoop dat ik een beetje adequaat op je opmerkingen heb gereageerd. Misschien moet jij nu proberen om onze conversatie een duidelijkere richting te geven, wat toe te spitsen op een minder omvattend thema.
Enfin, je ziet maar.
Het ga je goed,
Pascal
dag 621
in pizzeria Due Laghi eten we forel
[…] * ik stuur een bericht naar I en krijg later op de dag een heel mooi antwoord; terug in het hotel doe ik even mijn ogen dicht * […] * Mann, Roem en verliefdheid * de plechtigheid in het rusthuis: een mis voor de overledene in de kapel en daarna nog een gebedswake in het mortuarium bij de open kist; de lezing is Mt 25:1-13, de parabel over de wijze en de dwaze maagden; Dio è Luce * […] * […] * wanneer alles achter de rug is, vertrekken we voor een viereneenhalf uur durende rit richting Pedenosso nabij Bormio, waar we rond de klok van elf aankomen na een nachtelijke rit via Verona, Brescia en vervolgens de bergen in * A ontvangt ons alleraardigst maar ook hij is de voorbije dagen niet ongeschonden doorgekomen: […] * hoewel A bij het goedenacht wensen zei dat hij altijd heel mooie dromen heeft over zijn kindertijd op de Alpenweiden, word ik ’s nachts wakker van geschreeuw en een heel vertellement waar ik verder geen touw aan kan vastknopen – maar dat het niet over vredige Alpenweiden gaat, is wel duidelijk
maandag 11 mei 2009
dag 620
11.15: bus ‘Aeroport’ (en niet ‘Aeropole’, zijnde de lijn 68; korte gedachtewisseling daarover met een jongeman die via Bratislava naar Wenen reist) * naast mij op de bus zit een Iraans ogend type * 11.40, desk van ‘Airport Brussels South’: inchecken voor vlucht FR4527 van Ryanair naar Bergamo * op het vliegtuig steelt een van de twee airhostessen, die met de gulle mond en het zwarte opgestoken haar, de show
in het station groet de plaatselijke gek de loketbeambten met opgestoken wijsvinger en pink; zijn aangezicht heeft iets duivels, het is niet prettig om op je weg naar een begrafenis zo iemand aan te treffen * wachtend op de trein valt het me op dat hier meer dan 1 op de 2 mensen zwart is * 15.07: trein naar Brescia; de man aan de andere kant van het gangetje leest, in het Nederlands, De monnik die zijn Ferrari verkocht van Robin Sharma
in Dessenzano heb ik meer dan anderhalf uur tijd, de bus naar Riva vertrekt pas 18.30 * ik drink een koffie in Snack Bar da Charly tegenover het station; een donker geklede vrouw met zonnebril, duidelijk aangeschoten, begeleid door een in chique kostuum en gele stropdas geklede man; wanneer de man naar het toilet is, gaat de barman de vrouw verzoeken om niet zoveel kabaal te maken; wanneer zij tegenpruttelt, mummelt de barman, buiten haar gehoorbereik, dat het hem niet interesseert, als ze maar ophoudt; wat later roept hij van achter zijn toog: Donatella, basta basta basta!
ik maak een wandeling door Dessenzano, van het station tot aan het meer en dan tot boven aan het kasteel, terug naar het meer en dan opnieuw naar het station; ik eet een broodje met ham, kijk naar de prijzen van de schoenen in de etalages, zie aan een restaurant een plakkaat met het opschrift dat Hemingway daar niet heeft gelogeerd en probeer in een paar foto’s de sfeer van het verlaten toeristische stadje te vatten; ik zie futen op het Gardameer en koop een tube tandpasta; in het bushokje vraag ik uitleg aan een Italiaanse jongen: ik had uit het onvertaalde opschrift maar half begrepen dat ik eerst een ticket moest aankopen in de bar van het station – daar is nog net genoeg tijd voor; dat ticket kost slechts € 5,10: het openbaar vervoer is bijzonder goedkoop * op de bus experimenteer ik wat met het cameraatje op mijn compact toestel en met de koptelefoon van mijn iPod
ook de paars-gele pull stapt op; hij vergezelt mij de hele 1 uur en 50 minuten durende rit op de westelijke oever van het Gardameer tot in Riva, waar ik precies 20.20, zoals aangekondigd, in de terminus ‘Autostazione’ wordt opgewacht door E * P heeft lekkere spaghettisaus klaargemaakt; we praten over F