6 wakker. Enkele bladzijden Mann. […] * Op weg naar het station een foto van een verkeersbord waaraan een pullover is opgehangen. Het bord krijgt daardoor iets van een gestalte. De grafische tekening op de borst en de kleur geven die gestalte zelfs iets priesterlijks.
* Trein van half 8. Manns dagboeken. Waarover gaat het eigenlijk? De vorderingen met het werk en de twijfels daarover. Gezondheidsperikelen, de ouderdom. Familiebeslommeringen: Erika, Bibi, Golo, Toni, Frido, Echo... Prettig klinkende namen maar daarom niet minder met sores beladen. De algemene politieke toestand. De receptie van het werk. Contacten met andere belangrijke personen. Reisbeslommeringen: hotelkamers en hotelvoorzieningen – vooral wanneer die niet voldoen worden ze vermeld. Lectuur. Meestal zijn deze notities niet zo belangrijk – slechts af en toe een opmerking die een licht werpt op de boeken waarmee Mann in die periode bezig is, onder meer Krull. Zo is het wel verhelderend te zien hoe enthousiast Mann is over een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum van Chicago: die indrukken komen, ongetwijfeld zwaar aangedikt, rechtstreeks het hilarische museumhoofdstuk van de schelmenroman binnen. Ook relevant is toch hoe uit deze notities blijkt hoe moeizaam Mann leeft, hoe zwaar de leeftijd op hem drukt. De laatste stuiptrekkingen van seksuele vitaliteit worden angstvallig waargenomen. En hoe hij, hoewel wereldberoemd en in zijn volle omvang erkend (zij het niet altijd gewaardeerd), toch vooral ongelukkig is. Interessant is ook dat hij in die tijd nog kon worden aangezien en gerespecteerd als een intellectueel wiens woord er wel degelijk toe deed. En dat die tijd, de vroege jaren vijftig, volledig in het teken stond van de Koude Oorlog, waarvan we de impact en de dreiging nu lijken te onderschatten. * Tegenover mij op de trein twee jonge vrouwen met allebei een bevallig gezicht. De eerste wat boers, verwonderde ogen, grote neus – maar nagenoeg boezemloos. Ze werkt op een laptop. De tweede heeft een heel fraai gevormd gelaat met licht overhangende, ietwat Aziatische oogleden en een volle, sensuele mond waarmee ze kauwgum kauwt – een weinig elegante beweging die stilvalt wanneer de vrouw in slaap valt. * Bij het Hongaars cultuurhuis zie ik een man uit het raam van de eerste verdieping hangen. Hij rookt een sigaret en dat is tegenwoordig een zo marginale bezigheid dat het mij wel goed bij Hongarije lijkt te passen.