zondag 1 maart 2009
Het bestaat (55)
Hij ziet dat kind graag. Maar die vijfduizend kilometer wegen zwaar door, natuurlijk. Hij was al aan het sparen voor een volgende reis. Hij zal dit jaar drie keer gegaan zijn. Zot, natuurlijk, maar ja, wat wil je. Voor de liefde doe je alles. Je kunt dat niet tegenhouden. Wat kun je doen als vader? Je kunt toch niet zeggen dat het geen kans maakt? Geen afstand is voor hen te ver. Ja, hij was bereid om onmiddellijk na zijn studies, na de volgende zomer, te emigreren. De voorbije zomer is hij daar weer geweest. Alles koek en ei, vijf weken bij de ouders gelogeerd. Maar vorige week kreeg hij die mail. Ik wist meteen dat er iets ernstigs aan de hand was. Aan tafel zei hij geen woord. En toen vertelde hij alles. Krop in mijn keel, zoveel verdriet. Dat het een zeer gelovig gezin is. Dat ze bidden voor elke maaltijd. Dat de vader hele stukken uit de bijbel voorleest. Dat hij een kruisteken moest maken en dat hij dat ook had gedaan. Ja, voor de liefde doe je alles. Maar hij had haar gezegd dat hij niet gelovig is. Een gezonde jongen, quoi? Dat is bij haar blijven hangen. Nu spreekt ze van intreden en dat het niet kan zijn. Het doet pijn, het hart van je zoon te zien breken. Ik heb hem proberen bij te staan, zo goed als ik kon. Maar wat kun je doen? Niet veel, hé? Hij was zo vol van haar. En nu dit. Jezus komt tussen hen in staan. Zou Jezus dat goed hebben gevonden van zichzelf, dat hij tussen twee geliefden in komt staan?