071013 en 071027 - Wij voeren het gesprek, voor de zoveelste keer maar dat vormt geen bezwaar, over hoe esthetische oordelen doordrenkt en doordesemd zijn van erotiek; hoe je in wat je mooi vindt minstens ten dele beïnvloed, gestuurd, geïnspireerd wordt door sympathie, vriendschap, liefde voor de ménsen die jou op dat mooie hebben gewezen; hoe een positief gevoel voor een medemens de wereld mooier kan maken. En dat je – geef het maar toe – uiteindelijk maar heel weinig dingen (schrijvers, componisten, schilders, landschappen) zélf ontdekt, dat je ze altijd, of minstens meestal, door een ander aangereikt krijgt.
Wanneer wij na lang palaveren en filosoferen, onder meer hierover, het Oostende café De Tijd (what’s in a name) verlaten, zie ik hoe I bewonderend naar een hoog aan de muur opgehangen foto kijkt, die, hoewel hij al de hele tijd in mijn blikveld had gehangen, door mij nog niet was opgemerkt. Door – ja: dóór – haar waarderende blik zie ik opeens ook hoe mooi deze foto is, hoe indringend de blik is van de vroeg in de vorige eeuw geportretteerde vrouw. (En ik realiseer mij hoe ik zonder het opkijken van I naar die foto die foto niet eens zou hebben opgemerkt, en dat ik, mocht ik hem hebben opgemerkt, dat ik hem niet zou hebben gezíen, dat hij mij niets zou hebben gezégd.)